chiekerk beschouwde. Zo goed als zeker zijn de kerken van West-Souburg, Oostka- pelle en Westkapelle op Walcheren en van Welle op Noord-Beveland de oorspronke lijke bisschoppelijke eigenkerken die Godebold de abdij al bij de stichting heeft geschonken. Daarnaast bezit de abdij ook rechten in de Middelburgse Westmonster- kerk, een eigenkerk van de abdij van Sint Paulus in Utrecht. Vanaf de dertiende eeuw hebben zich van de vijf genoemde kerken zoveel dochterparochies afgesplitst, dat de abdij in 1235 het patronaatsrecht bezit van niet minder dan 31 kerken op Walcheren en de beide Bevelanden. Het aantal groeide uit tot 34 kerken in het mid den van de veertiende eeuw. De stichting van zoveel dochterkerken is een gevolg van de groei van de bevolking en een intensivering van het kerkelijk leven, met name een frequenter kerkbezoek, gestimu leerd door de Middelburgse norbertijnen, en de vorming van lokale bestuursdistric- ten, de zogenaamde ambachten, vergelijk baar met onze gemeenten. Naar de mening van de bisschop en de abdij verwerft de patroon van de moeder kerk automatisch het patronaatsrecht van de nieuwe dochterkerk wanneer een doch terkerk zich van een moederkerk afsplitst. In de praktijk bleek dit niet zo eenvoudig en botste dit principe met een ander kerk rechtelijk uitgangspunt, namelijk dat bij de stichting van een kerk de stichter recht heeft op het eigenkerkrecht, dus op het patronaatsrecht. Vooral ook in Zeeland leidde dit tot conflicten. Wie zijn in Zeeland de stichters van die vele dochterkerken? Uit oude oorkonden blijkt dat kerkstichting primair een zaak is van de parochianen en dan vooral onder aanvoering van de ambachtsheren. De rol van de ambachts heren bij het stichten van parochiekerken wordt ook weerspiegeld door de vele parochienamen op -kerke, voorafgegaan door een persoonsnaam, bijvoorbeeld Wissekerke en Meliskerke, vaak met de toevoeging 's-Heer of Ser, een extra aan wijzing dat men met een ambachtsheer van doen heeft. Dat ambachtsheren zo actief zijn bij het stichten van kerken in Zeeland, heeft niet alleen te maken met hun vroomheid, maar ook met het nauwe verband tussen de stichting van parochies en de vorming van nieuwe ambachten. Tot in de veertiende eeuw vallen parochies en ambachten samen, zodat in die tijd de aanwezigheid van een parochiekerk kennelijk een voor waarde is voor de vorming van een zelf standig ambacht. De parochiekerk vervult een rol in het rechtsleven. Allerlei afkondi gingen door schout en schepenen worden in de kerk gedaan en ook aanklachten worden in de kerk ingediend. In Zeeland is bij vererving de functie van ambachtsheer deelbaar. Een ambachts heer kan worden opgevolgd door bijvoor beeld zijn drie zonen, die alledrie een stuk van het ambacht krijgen, terwijl dat ambacht blijft bestaan met één schepen college en meerdere ambachtsheren. De tendens ontstaat dat een ambachtsheer met een stuk van het ambacht ernaar streeft in zijn eigen deel een eigen ambacht te vormen met een eigen sche pencollege. In het geldende gewoonterecht hoort daar ook al snel de stichting van een parochiekerk bij. Uit het gedeelte van het archief van de abdij dat bij het bombarde ment op Middelburg in mei 1940 gespaard is gebleven, blijkt dat in veel kerken de abdij en de ambachtsheren het patronaats recht samen uitoefenen of daarover met

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2004 | | pagina 48