elkaar procederen. Uit diverse processtuk
ken blijkt dat op grond van het oude eigen
kerkrecht de ambachtsheren zich als
patronen beschouwen omdat zij de opvol
gers zijn van de kerkstichters. Aan de
andere kant maakt de abdij aanspraak op
het patronaatsrecht als patroon van de
moederkerk. Het botsen van de belangen
tussen ambachtsheren en de abdij leidt
gedurende de verdere Middeleeuwen tot
tal van geschillen en regelingen, waarbij
de partijen de problemen verschillend
benaderen. De ambachtsheren hebben
vaak een kortetermijnbelang, het is hen er
vooral om te doen hoe dan ook de priester
van hun keuze benoemd te krijgen. Daar
tegenover staat een veel principiëlere poli
tiek van de abdij, die er onveranderd op
gericht is om de zo volledig mogelijke uit
oefening van het patronaatsrecht te verkrij
gen en het lekenpatronaat in te dammen.
Een belangrijk onderwerp is de materiële
basis waarop de abdij is gefundeerd: de
inkomsten uit het grondbezit, het tiend-
Oorkonde waarbij Rooms-Koning Willem II
verklaart dat 100 gemet in het ambacht Oost-
kapelle, gelegen in twee polders "voor de hof
Dunehoved" (Duno), vrij van bede en andere
belasting is, 29 december 1247. (Zeeuws
Archief, Archief Onze Lieve Vrouwe Abdij,
inv.nr. 75, regestnummer 27)
.~^rf f: '■mi-W,
iC-rM*» iff? Pl1r -n»"l...17 V'
t -'-hl
-evi<nr*"* 7* ^-rar* -£» *-r*.
r
Lr»-.^r--u -TTtlg T o U« -. i .cr-ifl -i-rkn» -w. i -- Lt
"V" 'T "ft I"/" frr^ c.tf
'fvj"*m4s iF-f j«r
|-- ;ï-f itf,-<SmMWVI' igh—
-«•-l itT'cü^TS,-
J-*"** -T-Jlr1 -«• -■ ..II, es- mm U—(>«*- t.->~ „JT
«Xn? «gp*BS 1™ ••-flSrfSH,-