pen door jaarlijks vier gulden te betalen. De brandweerploeg op 't Zand bestond vanaf die tijd uit een brandmeester en twee assistent-brandmeesters, die het commando hadden, én 66 manschappen, waaronder drie hoornblazers die tevens porder waren. Als centraal punt van het aanwijsgebied kon op 't Zand niet de kom op 't Vuile Bresje fungeren, aangezien dan een deel van dit gebied binnen de Middel burgse gemeentegrenzen zou vallen. Er werd dan ook gekozen voor een centraal punt op ongeveer 400 meter afstand van de gemeentegrens. Om de kosten in de hand te houden, werd voor de porders c.q. hoornblazers een uitzondering gemaakt. De brandmeesters kregen namelijk op 15 juli 1912 van B. en W. het consigne de porders bij brand en oefening niet met de spuit te laten uitrukken, maar hen aan te zeggen dat zij alleen dienst hadden vanaf 's avonds 8 uur tot 's morgens 6 uur. In 1927 werd de verordening nogmaals gewijzigd. De uittredeleeftijd werd verlaagd van 60 naar 50 jaar. Uit een bijgevoegd 'kladje' kon ik opmaken dat door deze wijziging de doelgroep slonk van 155 naar 111 personen. Oefenen De oefenfrequentie van tweemaal per jaar was erg laag. De oefeningen werden door B. en W. vastgesteld en door middel van aanplakbiljetten bekendgemaakt. Bij zo'n oefening werden dan ook herhaaldelijk defecten en onvolkomenheden gerappor teerd. Een veel voorkomend probleem was lekkage van de waterslangen. Bij de oefeningen werd steevast de firma Peek uit Middelburg uitgenodigd. Dit "Magazijn in Luxe en Huishoudelijke Arti kelen en Brandweermaterialen" was gevestigd op de Lange Burg en leverde meermalen klein brandweermateriaal zoals slangen, koppelingen en touwmateriaal. Ook kon Peek voor levering van brandspui ten zorgen. De heer Peek was jarenlang brandmeester bij de Middelburgse brand weer. Bij de oefening waren meestal ook de bur gemeester, de gemeentesecretaris en enkele raadsleden aanwezig. Uitbetaling van de vergoeding vond direct na de oefe ning plaats. In 1917 ontvingen de plicht brandweermannen 25 cent voor hun inzet. De uitbetaling vond plaats in het Bonds- café Pax Intrantibus, gelegen aan de Langevielesingel, in het verlengde van de (Oude) Koudekerkseweg, ter plaatse van het daar nu aanwezige plantsoen. Per 1 januari 1918 moest brandmeester Koeleman wegens ziekte het commando overdragen aan A. Groenenberg. A.J. Stoppels werd als assistent-brandmeester aangesteld. In de jaren twintig rukte de brandweer een paar keer uit. Op 17 december 1921 brak er brand uit in de molen De Onderneming. Het brandrapport meldde: "Geblust met een minimax [handbrandblusser]. De spui ten zijn niet gebruikt daar we het vuur meester waren met emmers water voordat de spuit er was." Op 20 juli 1924 brak er brand uit in het huis van J. Davidse, Tramsingel E44, en op 8 januari 1925 was er een brand in een houten timmerwerkplaats in de Kerkstraat (Vogelstraat) tussen de molen en de (Oude) Koudekerkseweg. Op 7 december 1929 hielp de brandweer van 't Zand, samen met die van Koudeker- ke, mee met het bestrijden van de grote brand van hotel Verseput in de Lange Delft. Bij deze brand had een lid van de

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2004 | | pagina 8