waterschap De Vijf Ambachten, lid van het overkoepelende waterschapsbestuur van heel Walcheren, en zeker vanaf de dertien de eeuw raadsheer van de graaf van Hol land en Zeeland. Later is hij ook het eerste lid van de Staten van Zeeland en vanuit die positie lid van het bestuur van Zeeland in de tijd voor 1574. Het abdijcomplex afgebeeld op een plattegrond van de stad. Kopergravure door P. Bast, 1594. (Zeeuws Archief Zeeuws Genootschap, Zelan- dia Illustrata deel II, nr. 303) Rond 1100 groeit de bevolking in Zeeland. De bedijking van de oude kernen van de eilanden komt op gang en is tegen 1200 grotendeels afgerond. Het aantal parochie kerken in Zeeland tussen de Ooster- en de Westerschelde is rond 1100 nog gering en de parochies zijn groot. Het zijn de West- monsterkerk aan de markt (net buiten de burg) en de Noordmonsterkerk in Middel burg en de kerken van Oostkapelle, West- kapelle en West-Souburg. Van de West- monster- en de Noordmonsterkerk strek ken de parochies zich ook over delen van de Bevelanden uit. Daarnaast zijn er de kerk van Welle op Noord-Beveland, die van Monster op het eiland Borssele en in het oosten van Zuid-Beveland vermoedelijk de kerk van Wemeldinge of die van Yerse- ke. Wat het wereldlijk bestuur betreft maakt Zeeland Bewesten Schelde vanaf 1012 deel uit van het graafschap Vlaanderen, met als bestuurscentrum de laat-negende- eeuwse ringwalburg, waarbij al in de elfde eeuw de haven- en handelsnederzetting Middelburg tot ontwikkeling begint te komen. Hoe lang Zeeland Bewesten Schelde tot Vlaanderen bleef behoren, is nog onduidelijk. De vraag of de abdij nog onder direct gezag van de graaf van Vlaanderen dan wel onder die van Holland is gesticht, kan dan ook nog niet worden beantwoord. Opvallend is wel dat de rij beelden van graven van Holland en Zee land die sinds de vroege zestiende eeuw de gevel van het stadhuis van Middelburg siert, begint met een beeld van graaf Dirk V, gevolgd door beelden van Floris II en dan pas verder gaat met Dirk VI. De stichting van de abdij in de jaren twintig van de twaalfde eeuw houdt nauw verband met de gregoriaanse hervormingsbewe ging, die streeft naar een verdieping van het kerkelijk en religieus leven en zich keert tegen de invloed van leken in de kerk. Deze beweging vormt een belangrijke factor in de Investituurstrijd, het conflict tussen keizer en paus, van wie de eerste tot dan toe grote invloed had op de benoe ming van bisschoppen in het Duitse Rijk. De bisschop en de kapittels van Utrecht, die in Zeeland een sterke positie innemen als bezitters van het patronaatsrecht en de daarmee verbonden tiendrechten, staan rond 1100 aan de kant van de keizer. De

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2004 | | pagina 46