men hem naar zijn beroep vroeg, dan zei
hij dat hij schrijver was.
Hoewei er niets bij de Burgerlijke Stand
van terug te vinden is, trouwde hij, volgens
eigen zeggen, op 15 juni 1819 met Johan
na Smits. Omdat ze vaak ruzie en "huis
krakelen" hadden gingen ze, zonder bij de
rechtbank een echtscheiding aan te vra
gen, al na twee maanden voorgoed uit
elkaar.
In diezelfde tijd was zijn nicht Antje Kanaar
in de kost bij Leendert en Nettie Suurmont,
waardoor Toon daar van tijd tot tijd aan
huis kwam. Na korte tijd werd Nettie ver
liefd op hem. Ze ontmoetten elkaar gere
geld op de Balans en de Haringplaats en
brachten dan de rest van de avond door bij
Lieven Admiraal.
Als Toon soms niet op de afgesproken
plaats kwam opdagen, liet Nettie haar lief
de wel schriftelijk aan hem blijken: "Lieve
en dierbare schat. Vruchteloos ben ik
zaterdagavond op de afgesproken plaats
geweest. Het deed me pijn jou, op wie ik
zo verliefd ben, niet gezien te hebben. Van
iets na zevenen tot acht uur heb ik op de
Balans en de Haringplaats heen en weer
gelopen en tot driemaal ben ik in het
poortje geweest, totdat ik van een beeld
houwer vernam dat je niet thuis was. Sterk
twijfel ik eraan of jouw liefde jegens mij
niet verkoelt, je bent met de dag meer
opgeruimd en hebt meer plezier dan ik.
Telkens omringen mij doodsangsten dat ik
je zal moeten missen. Een mens kan beter
sterven dan niet meer lief te hebben. Hou
van me, zoals ik dat van jou doe en laat al
dat losbandige. Denk om je lieve Nettie,
dan zal je hart voelen hoe de mijne gefol
terd wordt, dag en nacht."
Het aantal brieven nam toe en vaak luidde
de aanhef "Geliefde en dierbaarste pant"
en eens zelfs "Beminnelijke Engel". De lief
de voor Toon werd zo hevig dat Nettie op 4
maart 1820 haar man in de steek liet,
echtscheiding aanvroeg en met Toon ging
samenwonen in de Kromme Weele in Mid
delburg. Dit was echter van korte duur,
want op 26 mei 1820 verhuisde Toon op
aandrang van zijn vader, die tegen de rela
tie met Nettie was, naar Goes. Hier betrok
hij een appartement boven de kruideniers
winkel van Pieterse in de Lange Vorst-
straat, bij wie hij in dienst was getreden.
Nettie bleef alleen in Middelburg achter en
begon hem weer te schrijven, de ene brief
na de andere. Ze liet hem weten dat ze erg
naar hem verlangde maar ook dat ze door
zijn vader en nicht werd lastiggevallen. Dit
duldde ze niet langer en ze was van plan
om ermee naar de politie te gaan. Boven
dien liet ze Toon weten dat ze het erg
zwak van hem vond dat hij zich door zijn
vader de wet liet voorschrijven.
Naar Goes
Toen Toon in juni voor zaken in Middelburg
moest zijn en hij Nettie weer ontmoette,
smeekte ze hem om haar mee naar Goes
te nemen. Toon stemde hierin toe en ze
nam haar intrek bij J. van der Schralen. Na
korte tijd verhuisde ze naar Johannes
Rade, bij wie Toon ook introk nadat hij
door Pieterse was ontslagen. Maar ook in
Goes was het niet altijd rozengeur en
maneschijn en Nettie maakte schulden. Op
11 november ging Toon terug naar Middel
burg. Nettie maakte haar omgeving wijs
dat hij naar Amsterdam was gegaan. Ze
diende inmiddels in Goes bij een mevrouw
die ze 'Smitje' noemde.
Op 23 november kwam Toon terug naar
Goes en trok weer bij Nettie in. Later zou
ze tegen haar familie zeggen dat Toon