haar in de Goese periode vaak mishandel de. Maar zijzelf ging ook niet vrijuit. Toen Toon haar in de nacht van 2 op 3 decem ber 1820 niet thuis trof, ging hij naar haar op zoek en trof haar in de herberg De Walendans aan in bed met een dijkwerker. Ze betuigde haar spijt en stelde voor dat Toon een verbintenis zou schrijven, die zij zou ondertekenen. Dat deed hij en zij ondertekende het met haar volledige naam; Antonette Cornelia Boom. In verband met de aangevraagde echt scheiding moest Nettie op 14 december 1820 terug naar Middelburg. Ze nam haar intrek bij haar zuster Jans. Een week later stuurde ze Toon een brief met groot nieuws: ze had, na een tip van haar zuster en zwager, haar man betrapt met Mietje Adamse, die al vijf maanden zwanger was. Dit zou haar echtscheiding kunnen bespoedigen en er was hoop dat ze bin nenkort met Toon zou kunnen trouwen. Ze was inmiddels al drie keer naar het stad huis (rechtbank) geweest in verband met die echtscheiding. Ze ging met een koets omdat ze dikke voeten en benen had, waardoor ze niet kon lopen. Ze durfde met haar klachten niet naar de dokter te gaan, want ze vermoedde dat ze in verwachting was en wilde daar nog geen ruchtbaarheid aan geven. Op 23 december 1820 keerde ook Toon naar Middelburg terug. Hij nam zijn intrek bij zijn ouders en ontmoette Nettie weer bijna dagelijks. Hij bracht ook een paar nachten met haar door bij Lieven Admiraal. Jaloers Nog voor het eind van het jaar ging Nettie bij haar nicht inwonen. Toen ze hoorde dat korporaal Gerrit Berkelie weer naar Mid delburg was overgeplaatst, begon het gedonder in de glazen. Ze stuurde Gerrit een briefje, hij kwam en ze spraken nog voor diezelfde dag af. Maar Nettie kwam niet opdagen en na vier dagen ontving Gerrit een briefje met een nieuwe afspraak. Toon wist van dit alles niets en toen hij Nettie op 3 januari 1821 bij Lieven Admi raal hoopte te ontmoeten, vertelde deze dat ze ziek was en dat hij niet naar binnen mocht. Toon vond dat vreemd, en groot was dan ook zijn verbazing toen hij Nettie nog diezelfde dag in de stad zag lopen. Twee dagen later lukte het hem wél om een afspraak met haar te maken, waarop ze samen naar het huis van Lieven Admi raal gingen. Toon wilde nog even tabak halen, maar toen hij enige minuten later terugkwam en aanbelde, zei Lieven dat Nettie was vertrokken. Toon vertrouwde het niet en bleef aan het raam luisteren. Daar hoorde hij duidelijk Netties stem, én die van korporaal Berkelie. Toon werd jaloers en zijn ontmoetingen met Nettie liepen steeds vaker uit op laai ende ruzies. Op 11 januari 1821 mishan delde hij Nettie zo dat ze zijn stiefmoeder vroeg te komen. Ze vertelde dat Toon haar had opgewacht, geslagen en in het slijk geworpen en ze verzocht Toons stiefmoe der om er met zijn vader over te praten en hem te vragen om beter op hem toe te zien. Toon kreeg er behoorlijk van langs en was zo kwaad op haar dat hij dadelijk pen en papier pakte en "juffrouw Netje" een boze brief schreef. Ze had zijn stiefmoeder niet anders dan leugens verteld en haar familie moest maar eens op haar passen. Op dinsdag 23 januari 1821 had Toon weer een ontmoeting met Nettie. Al praten de liepen ze naar het huis van Lieven Admiraal in de Bellinkstraat. Toen ze daar

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2004 | | pagina 11