een man een vrouw sloeg en haar met het hoofd tussen de spijlen van het hek duwde en er vervolgens snel vandoor ging. Op de Balans hoorde hij de man nog roepen dat hij het beest wel zou leren. Toen de dader uit het zicht verdwenen was, durfde hij het te wagen om naar de vrouw toe te lopen, waar inmiddels ook een jeugdige voorbij ganger stond. Die was in het donker bijna over haar gestruikeld en omdat hij dacht dat ze een hoop vuil was, doorgelopen maar na een paar passen toch weer omgekeerd. Toen de passerende koetsier Reyerse met een lantaarn kwam die ze mochten gebruiken, konden ze zien dat het hoofd van de vrouw op een van de ijzeren pinnen van het hek van de Koop mansbeurs lag. Ze had geen muts of hoed op en er steeg damp op van het bloed aan haar hoofd, terwijl er ook op straat een grote plas bloed lag. De koetsier probeer de haar nog op te tillen, waarna zijn han den onder het bloed zaten. In overleg besloten ze dat Reyerse bij de vrouw zou blijven, terwijl de jongens de commissaris van politie zouden gaan waarschuwen. De commissaris stuurde de knapen door naar agent Matthijs Winkel en samen met hem gingen ze terug naar de plek waar het slachtoffer lag. Hier was intussen al een grote menigte volk samengedromd. Dokter J. de Man, die inmiddels ook was gewaar schuwd, kon niets anders dan de dood constateren. Chirurgijn Jan Simon Truijt van het militair hospitaal, die op het moment van de moord in de Burgersocië teit op de Balans was, hoorde van de kas telein dat er een moord was gepleegd, waarop hij dadelijk ging kijken. Toen hij bij de Koopmansbeurs aankwam, lag het lichaam van Nettie inmiddels op het klin kerpad en was het afgedekt met haar mantel. Nadat hij het stoffelijk overschot onderzocht had, kwam hij tot de conclusie dat haar hals was afgesneden. De blikslager Johannes van Rentergem kwam rond kwart over negen op de plek des onheils, nadat hij in de stad had horen zeggen dat er een moord was gepleegd. Op verzoek van de politie hielp hij het lijk dragen naar het klapperhuis op de Groen markt. Daarna heeft hij samen met een agent nog helpen zoeken naar Netties muts of hoed. Met een lantaarn zochten ze op de plaats waar het lijk had gelegen, maar ze vonden slechts twee koperen dui ten en bij de Abdijpoort enige rode kralen aan een snoer. De doodstraf Omdat Toon als mogelijke dader genoemd werd, gingen de commissaris van politie, agent Kleuters, Johannes Koster en Fran- ciscus Bouvier hem zoeken. Toen ze hem niet thuis troffen, gingen ze naar Het Veer- sche Veerhuis op de Balans. Hier ontdekte agent Kleuters dat Johannes Koster een bloedvlek op zijn wang had. Johannes zei dat, toen hij samen met Toon bij Nettie bukte om te zien of ze dood was, hij met

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2004 | | pagina 14