De Zeeuwsche Spoorboot No. 1 vaart in het
Veer se Gat ter hoogte van Veere, 1902.
(Zeeuws Archief, Verzameling De Bruyne,
cat.nr. 131-79)
kajuiten, van respectievelijk 7,80 en 5
meter lang en 3,90 meter breed. In het
vooronder was ook nog een tweedeklas
kajuit voor het gewone volk, derhalve
volkslogies geheten. Een van de grote
salons was gereserveerd voor niet-rokers.
In die tijd was er dus ook al een strenge
scheiding tussen rokers en niet-rokers.
Na afloop van de proefvaart was men over
het algemeen vol lof over de nieuwe rader
boot, zowel van de zijde van het bestuur
en de directie als van de andere genodig
den en niet te vergeten de man die ermee
varen moest, kapitein A. van Doorn. Bij het
nazien van het bouwcontract bleek dat de
gemeten snelheid conform de bepalingen
in het contract was. Ook de stabiliteit en de
wendbaarheid bleken goed te zijn, evenals
het brandstofgebruik. Er was maar één
minpuntje en dat betrof de diepgang van
het schip. Die bleek namelijk ongeveer vijf-