Nieuwe uitgaven
'k heleze
1954 werd duidelijk gemaakt dat men
daarvoor niet hoefde te vrezen. Volwasse
nen moesten 0,75 betalen, kinderen
onder de twaalf jaar en personen boven de
65 jaar 0,35. Groepen van meer dan
twintig personen betaalden 0,50 per per
soon. Volwassenen die de maquette meer
dan één keer en maximaal tien keer wilden
bezoeken, betaalden 6,-. In juni 1954
werd dit bedrag nog verlaagd tot 5,-.
Kinderen betaalden voor een bezoekers-
kaart van maximaal tien keer 3,-.
Een blijvertje
De maquette zou na de zomer van 1954
worden afgebroken. De belangstelling uit
binnen- en buitenland was en bleef echter
zo groot dat vijftig jaar later Miniatuur Wal
cheren nog steeds bestaat.
Frans van den Driest
Bronnen:
- Provinciale Zeeuivse Courant, 3, 21, 24, 25,
28 en 31 mei, 11, 23, 24 en 26 juni 1954.
Wij zijn goed gezond
Uitgeverij Den Boer/De Ruiter startte in
2002 met een serie uitgaven onder de
noemer 'Ooggetuigen van de twintigste
eeuw'. Het eerste boekje in deze reeks
was het indrukwekkende Hier was eens
Capelle van Kees Slager. Hiermee werd de
lat voor andere ooggetuigen meteen hoog
gelegd en het heeft dan ook een jaar moe
ten duren voordat een tweede verslag het
licht kon zien.
Wij zijn goed gezond en hopen van u het
zelfde is het verhaal van het Rotterdamse
bleekneusje Loes Vreugdenhil. Zij mocht in
de laatste oorlogsjaren vier perioden van
telkens een paar maanden komen aanster
ken bij het gezin van boer Adriaan Roose
onder Zoutelande. Loes kan zich meten
met Kees Slager. Wie haar belevenissen
heeft gelezen weet precies hoe het in juni
1943 aan de Houtenburgseweg geroken
heeft, hoe het wittebrood smaakte en hoe
klossende klompen klonken.
De papa van Loes was de baas van de
Maastunnel en het gezin Vreugdenhil
woonde in de betere Rotterdamse wijk
Blijdorp. Als vijfjarig meisje maakte Loes
het bombardement op Rotterdam mee.
Van een afstand, want Blijdorp werd geluk
kig nauwelijks getroffen. In de loop van de
oorlog werd het leven in de grote stad ech
ter steeds zwaarder. Het voedseltekort
werd almaar nijpender en vooral de
opgroeiende jeugd leed eronder. Loes had
geluk, want haar oom Maarten was domi
nee in Meliskerke en op diens voorspraak
was een boerengezin in zijn gemeente
bereid de kleine Loes tijdelijk op te nemen.
Van mei 1943 tot september 1945 verbleef
Loes vier perioden, in totaal elf maanden,
in het gezin van Adriaan en Louwerina
Roose op Houtenburg nummer 3. De reis
van en naar Rotterdam was al een avon
tuur op zich, maar het leven op het schijn
baar zorgeloze en altijd zonnige Walcheren
was al helemaal een sprookje. Het buur-