sen 1916 en 1918. In Duitsland heerste in
die jaren van de Eerste Wereldoorlog een
ernstig tekort aan vooral eiwit- en vitami
nerijk voedsel. De Duitse regering wilde
met de import van mosselen dit tekort aan
vullen. Omdat er in dat land een gierende
inflatie heerste, eisten de Zeeuwse mos
selvissers betaling in harde zilveren rijks
daalders en guldens.
Tijdens de meidagen van 1940 werd de
VE 7, samen met de VE 6, door de Neder
landse marine voor de sluizen tot zinken
gebracht. Een zinloze daad, volgens de
heer Leeman. Schipper Rein van Beveren,
die ais vrijwilliger dienst had genomen bij
de marine, liep in diezelfde periode met
het marinevaartuig BV 34 voor Westkapel-
le op een mijn. Alle opvarenden van dit
schip kwamen daarbij om.
In zijn artikel over de Arnemuidse vissers
besteedde de heer De Voogd ook aan
dacht aan de benamingen die de vissers
gaven aan de stromen, banken, geulen en
tonnen binnen hun visgebied. In de jaren
tachtig van de vorige eeuw werden er bin
nen de HKW plannen gemaakt voor een
inventarisatie van deze namen, maar daar
is het bij gebleven. De heer Leeman sluit
zich dan ook aan bij het pleidooi van de
heer De Voogd om deze inventarisatie
weer op te starten. Het moet volgens de
heer Leeman toch niet zo veel werk zijn.
De laatste Walcherse vissers die nog ken
nis kunnen hebben van deze benamingen
zouden moeten worden opgespoord en
samen met hen zou, met als basis de lijst
van De Voogd, aan de slag kunnen worden
gegaan. De heer Leeman vraagt zich af of
het bestuur van de HKW zou kunnen over
wegen deze inventarisatie op te starten.
Schilder Thienhaus
In De Wete van januari jl. stond een reactie
op een vraag over de Duitse schilder
Rudolf Thienhaus die in de jaren twintig
van de vorige eeuw op Walcheren heeft
gewerkt. Prof. dr. C.A. van Swigchem uit
Amsterdam zond de redactie een uitge
breide toelichting over de persoon van
deze Duitse schilder. Uit de reactie van de
heer Van Swigchem geven wij het volgen
de door.
"Rudolf Thienhaus, geboren in 1873 te
Berlijn, was kunstschilder van beroep. In
de periode 1926-1940 is hij verschillende
keren in Nederland werkzaam geweest,
met name op Walcheren. Hij was dan de
gast van de familie Coumou-Karels te Mid
delburg, de eerste keer in hun huis op de
Seissingel, daarna in hun woning Lange
Delft 18. Willem Egbert Coumou was tech
nisch ambtenaar, later hoofdambtenaar bij
de Waterstaat op het eiland Wieringen. In
1921 volgde een promotie naar Zeeland
waar hij tot januari 1935 werkte."
De heer Van Swigchem heeft de zoon van
het echtpaar Coumou-Karels uitgehoord
over hun contacten met de Duitse schilder.
"De familie Coumou heeft Thienhaus leren
kennen doordat zij meededen aan de hulp
verlening aan Duitse kinderen die na de
Eerste Wereldoorlog ondervoed waren
geraakt. Door deze 'kinderzorg' kwamen zij
in contact met de zuster van Rudolf Thien
haus. Van haar vernamen zij het nodige
over de kunstschilder, wat resulteerde in
een uitnodiging aan hem om eens naar
Middelburg te komen. Aan die invitatie gaf
hij dankbaar gevolg. Walcheren, met zijn
prachtige landschap, zijn oude steden en
niet te vergeten zijn klederdrachten, was
een soort bedevaartsplek voor artiesten uit
binnen- en buitenland.