Grote. De inwoners van Dorestad en de
kustbewoners van Zeeland hebben deze
klaagzangen ongetwijfeld ook meerdere
malen laten horen.
De Zeeuwen zagen de vikingschepen, als
vliegende draken aan de horizon, bijna
jaarlijks langskomen. Na 880 waren de
kuststreken leeggeplunderd; de vikingen
trokken nu zelfs via de rivieren en met
paarden landinwaarts. Toen was de maat
vol; de bevolking nam het heft in handen.
In het laatste kwart van de negende eeuw
werden overal langs de kust, aan de mon
dingen van de rivieren, cirkelvormige
vluchtburgen gebouwd, die nog steeds in
het landschap (Burgh, Oost-Souburg) of
het stratenpatroon (Domburg, Middelburg)
zijn terug te vinden. Hun militaire functie
bleef echter onbenut. De meeste ringwal-
burgen werden in honderd jaar tijd spon
taan dichtgebouwd. Er stonden tien a
twaalf huizen binnen zo'n ringwal en vanaf
de elfde eeuw kregen de boerderijen een
collectieve functie. Grote arealen grasland
hoorden erbij.
In het jaar 1000 na Chr. laten we de Vroe
ge Middeleeuwen eindigen. De viking-
aanvallen zijn dan ten einde en als gevolg
daarvan is de handel ingestort. Toenemen
de stormvloeden vormen een nieuwe drei
ging, waardoor men spa en riek ter hand
gaat nemen voor dijken- en dammenbouw.
Door een machtsvacuüm komt de Zeeuw
se boerenadel in onderlinge vetes terecht
en voor hun verdediging grijpen ze naar
het nieuwste op vestingbouwkundig
Landbouwersgereedschap. V.l.n.r.: een dibbelaar,
een werktuig om zaad mee te zaaien, een aard
appelstamper, een hooihaak en een mangelsteker
voor voederbieten. (Foto's Adri Louwerse)