De hangplek
Bespiegelingen vanuit een tramhokje in Vlissingen
vallen op doelen in en om Nederland', Den
Haag 1990-1992.
Zeeuws Archief:
- Archief Gemeentepolitie Middelburg, dagrap
port van 23 januari 1945.
- Overlijdensregister Burgerlijke Stand van
Middelburg, 1945.
- Archief Brandweer Middelburg.
- Archief Luchtbeschermingsdienst Middelburg.
- Archief Militair Gezag.
- Archief Bouw- en Woningtoezicht Middel
burg.
Gemeentearchief Vlissingen:
- Archief Luchtbeschermingsdienst Vlissingen.
Nationaal Archief:
- Ministerie van Defensie te Londen, stukken
betreffende de Irenebrigade.
Ze stonden er altijd. Bij goed en slecht
weer. Van regen en kou trokken ze zich
niets aan. Ook storm kon hen er niet van
weerhouden om naar hun stekkie te gaan.
Ze kenden het woord hangplek niet. Dat
kon ook niet, want in hun tijd bestond dit
woord nog niet.
Een regelmatig bezoeker was Hendrik die
op "De Schelde" had gewerkt. Driekwart
van zijn leven had hij rond en op de hel
ling, eerst als nageljoenge en later als
klienker, doorgebracht. Iedere werkdag,
van maandag tot en met zaterdag, was hij
op dezelfde tijd naar de fabriek gegaan. Hij
had er altijd voor gezorgd op tijd te zijn.
Vóór de laatste fabrieksfluit over Vlissingen
en omstreken klonk, had hij zijn penning
met zijn nummer erop van het bord aan de
poort gelicht en in de mand die daar stra
tegisch was neergezet, gegooid. Bij de
laatste fluittoon had de portier zijn start
blok snel omgewerkt om de penningen van
de telaatkomers te verzamelen. Er waren
portiers die dat met genoegen deden. Te
laat betekende een boete, die het toch al
karige loon nog kariger maakte.
Dat leven lag nu al weer een tijdje achter
hem. Als hij nu de fluit hoorde, glimlachte
hij en zag hij in gedachten het hele 'poort-
ritueel' weer voor zich. Ook de kans om bij
het verlaten van het fabrieksterrein door
een portier gefouilleerd te worden ging nu
aan hem voorbij.
Ook nu weer verliet hij op een vaste tijd
zijn huis, maar hij liep een andere route
dan voorheen. Hij genoot van zijn vrijheid.
Na het verlaten van zijn huis in de Ridder
spoorlaan liep hij de Bosjeslaan in, aan
het eind waarvan hij, ter hoogte van de
kruising met de Siengel, de kantoorboek
handel van Bongers al kon zien. Het ter
rein gelegen in de driehoek Scheldestraat,
Paul Krugerstraat en Siengel was groten
deels onbebouwd en werd door de jeugd
als speelterrein gebruikt. Hij stak die vlakte
over en belandde dan, na de rails van de