J. Olijslager (ouderling) en L. Melse (dia
ken en tevens scriba). Voorzitter werd
Littooij. Een door de gemeente gewenste
eigen predikant kwam anderhalf jaar later
in de persoon van E. Diemer.
Diemer
Evert Diemer werd geboren in 1834 in Bor
ger. Drie van zijn broers waren eveneens
predikant. Hij trouwde in 1865 met Annigje
Kerssies, dochter van predikant G. Kers-
sies. In datzelfde jaar werd hij predikant in
Sassenheim-Noordwijk Binnen en in 1868
in Maasland.
Littooij bevestigde Diemer op 3 maart
1871. De scriba notuleerde over de komst
van Diemer: "De God Jakobs brenge Zjijn]
EERwjaarde] in ons midden, en doe hem
lang en gezegend werkzaam zijn."
Begin van het conflict
Gedurende Diemers eerste acht maanden
in Meliskerke was er reden tot dankbaar
heid. De notulen vermelden: "Men spreekt
onderling nog over de goede opkomst in
het huis des Heeren op den gewonen
najaarsdankdag, alsmede over de goede
Collekte die 100,50 opbragt, het een en
ander stemt de vergadering tot groote
blijdschap."
Op de kerkenraadsvergadering van eerste
kerstdag 1871 kwam een brief van ge
meentelid A. Melis ter tafel. De volgens de
notulen vermoeide voorzitter Diemer stelde
voor deze een volgende keer te bespre
ken. Melis lichtte op 16 januari 1872 zijn
brief toe, waarin hij Diemer een "Rehabe-
am" noemde omdat deze de raad van de
oudste ouderling Olijslager had verworpen.
De andere kerkenraadsleden noemde hij
"raadgevers en handlangers van Rehabe-
am". Rehabeam was een koning van Israël
die de wijze raad van de oudsten van
Israël had verworpen (1 Koningen 12).
Melis beweerde dat Diemer volgens Olij
slager andere namen bij het opstellen van
dubbeltallen voor kerkenraadsleden (voor
dracht van twee personen waaruit de
gemeenteleden kunnen kiezen) had opge
steld dan Olijslager had genoemd. De ker-
Foto van predikant Evert Diemer op latere leef
tijd. Dit portret hangt samen met die van
andere predikanten in een lijst in de consistorie
van de (voormalige) gereformeerde Ichthuskerk
in Meliskerke.
kenraadsleden bestreden dit. Melis vertel
de dat er getuigen waren van het gesprek,
maar weigerde hun namen te onthullen.
Aangezien Olijslager afwezig was, besloot
de kerkenraad op 19 januari een bijeen
komst te beleggen in diens huis. Daar ver
zocht Olijslager ontheffing uit het ambt en