zei: "Jaag mij maar als schuldenaar weg."
De kerkenraad besloot Olijslager uit het
ambt te ontheffen. Diemer dankte hem
voor de vervulling van het ambt van ouder
ling gedurende ruim twee jaar.
De kerkenraad wilde op 29 januari op
nieuw met Melis spreken, maar nodigde
hem tevergeefs uit. De kerkenraad stelde
hem onder de tucht. Op 21 maart werd
Melis opnieuw ontboden. Hij daagde de
kerkenraad uit hem als lid te schrappen.
De Man
Diaken P. de Man had moeite met de tucht
van Melis en stelde de kerkenraad voor de
keuze: als de tucht van Melis niet werd
opgeheven, zou hij zijn ambt neerleggen.
De kerkenraad zwichtte niet en stelde
Melis op 1 april onder de tucht. De Man
was echter op de vergadering van 8 april
niet aanwezig. De broeders vroegen zich
af of hij ontslagen kon worden. De kerken
raad besloot de kerkenraad van Middel
burg erbij te betrekken.
De broeders uit Middelburg meenden op 4
mei dat de tucht van Melis niet op goede
gronden was opgelegd, hoewel zij zijn
houding afkeurden. Verder tekenden zij
bezwaar aan tegen het feit dat Diemer zelf
alle namen voor de dubbeltallen aan de
kerkenraad had voorgesteld en dat er niet
met gesloten briefjes was gestemd. De
kerkenraad vermaande De Man. Die
besloot zijn ambt niet neer te leggen.
De classis
Op 24 mei vond er een buitengewone bij
eenkomst plaats over de situatie in de
classis. Diemer, Houterman en Polderman
waren tegen het besluit van de gezamen
lijke kerkenraadsvergadering dat de tucht
opgeheven diende te worden. Ook kwam
de nominatie van de kerkenraadsleden ter
sprake. Mosselman bekende dat indien er
destijds met gesloten briefjes zou zijn
gestemd, hij de naam van Melis zou heb
ben ingevuld. Vervolgens beweerde hij dat
Diemer gezegd zou hebben: "Als gij Melis
kiest als ouderljing] dan zullen wij de zaak
stil laten rusten en spreken er eerst de
classis over, omdat het u allen wel bekend
is, dat hij bijna altijd onder predikatie zit te
slapen." Houterman was het hiermee niet
eens en verklaarde dat dit wel gezegd
was, maar in een broederlijk nagesprek en
niet vóór het opstellen van namen voor
dubbeltallen.
De classis oordeelde dat er geen vrije
stemming had plaatsgevonden en dat
Diemer te veel druk had uitgeoefend en
onjuiste informatie had verstrekt. Boven
dien besloot zij dat de tucht van Melis
opgeheven diende te worden.
De prediking
Zelfs toen de tucht van Melis was opgehe
ven, bleef De Man zich kritisch opstellen.
Op 5 juli beweerde hij dat Diemer nooit
anders preekte dan "het ware christendom
afbrekende en het valse christendom
opbouwdend". Hij kon zich niet verenigen
met Diemers prediking "dat deze den god-
delozen regtvaardigt en den regtvaardigen
verdoemt". Ook kon hij niet aan het avond
maal gaan.
Hij bekritiseerde op 10 oktober de predi
king over het onderhouden van de sabbat.
Diemer had verkondigd dat het geoorloofd
was op zondag "God verheerlijkend" te
wandelen, omdat Jezus dat met zijn disci
pelen ook deed. Mosselman keurde op 6
november het wandelen op zondag ten
strengste af. Houterman vroeg zich af of
het niet beter was dat Diemer na de kerk-