kenbaar hadden gemaakt, maar dat hij het niet hoorde of er geen waarde aan toeken de. Diemer stelde voor dat de kerkenraad een brief aan Van der Weele zou sturen. Daarin zou de kerkenraad verklaren met Van der Weele in te stemmen en hem aan te manen hierover met de predikant te spre- Diemer was aan het woord, maar deed dat "op zulk eene grievende wijze, zoo voor kerkeraad als classe dat het velen ver baasde en de onaangenaamheid van het vergadering met Djominee] Diemer niet gesmoord kon worden." Over de middag zitting notuleerde de scriba dat Diemer "in kalmer geest is, dan in de morgenzitting". Het oude kerkgebouw van de gereformeerde kerk van Meliskerke. Rechts de pastorie, links de consistoriekamer, ca. 1910. (Coll. P. Davidse) ken. De kerkenraad nam dit voorstel niet over. Diemer liet de hamer vallen ten teken dat de vergadertijd was verstreken. De scriba notuleerde op 19 februari: "Men betreurt den toestand waarin men zich bevindt." Diemer beriep zich op 31 maart op de classis. De classis Op 1 april boog de classis zich over de kwestie. De zaak ontspoorde volledig. De classis verklaarde de klacht van Diemer tegen de kerkenraad niet-ontvan- kelijk en besloot hem te schorsen voor zes weken met behoud van een half trakte ment. De afgevaardigden probeerden Diemer te bewegen tot het afleggen van een schuldbelijdenis, maar deze antwoord de "dat hij kalm is, alsof hij in het voorpor taal des Hemels is, dat door hem de schorsing wordt aangenomen maar dat hij zich beroept op hooger vergadering". Deze hogere vergadering - de Provinciale Synode van Zeeland - oordeelde dat de toepassing van de tucht op Melis terecht was en de opheffing hiervan door de clas-

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2005 | | pagina 36