te vragen en mij voor de kerk beroepbaar te stellen, waarvan reeds gehandeld is, en indien de onderhandeling tot dat einde uit loopt, hoop ik zoo de Heere wil en wij leven Zondag 8 Nov. 's namiddags mijn afscheid van U lieve Gemeente te preken." De classis oordeelde dat de schuldbelijde nis van Diemer door deze dubbelhartigheid dikant werden besproken. Met het vertrek van Diemer was blijkbaar de rust weerge keerd. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de notulen van 22 april 1874: "Men spreekt over de toestand der gemjeente] die na al het gebeurde nogal bevredigend mag ge noemd worden." Op 11 oktober 1874 werd O.C. Doornbos £S-£/C c ->>2-2'S jfei - krachteloos was geworden en besloot hem los te maken van de gemeente. Tevens stelde zij een verklaring op die Diemer bij zijn afscheidsdienst moest voorlezen. Toen Diemer dit vernam, waren zijn woorden: "Ik kan er mij heel best bij nederleggen." De gemeente Hoe verging het de gemeente na de afscheidsdienst? De kerkenraad ging op 18 november over tot de orde van de dag. Men besloot in december het avondmaal te vieren. De preekbeurten, de catechisa ties en het beroepen van een nieuwe pre- Diemer weigerde de notulen van de kerken raadsvergadering van 16 oktober 1873 te ondertekenen en hij schreef er een toelichting onder. (Zeeuws Archief, Archief Gereformeerde kerk Meliskerke, inv.nr. 1) uit Axel bevestigd. De rust met het vertrek van Diemer was echter slechts schijn. Tot het einde van de negentiende eeuw bleven de predikanten kort in Meliskerke. Doorn bos vertrok na drieënhalf jaar. Het verblijf van de vier daaropvolgende predikanten was gemiddeld twee jaar en twee maan den. Daarna bleven de predikanten langer

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2005 | | pagina 39