dan ook volkomen." Per jaar mochten er twintig leerlingen worden geplaatst. Omdat er - zeker in de begintijd - altijd meer gegadigden waren, konden de besten wor den uitgekozen. In mei 1877 werd in verschillende kranten een oproep geplaatst: jongens die tussen 1 januari 1861 en 15 april 1863 geboren waren, konden zich opgeven voor het eer ste studiejaar van de Middelburgse Rijks kweekschool.4 Het examen had op 3 sep tember 1877 plaats, in Goes. Er waren 39 kandidaten, van wie er twintig werden toe gelaten. Van deze uitverkorenen kwamen er twaalf uit Zeeland, drie uit Zuid-Holland, twee uit Gelderland en dan nog één uit elk van de provincies Noord-Holland, Noord- Brabant en Overijssel. Op één jongen na, die in Middelburg bij zijn ouders bleef wonen, kregen ze allen een kosthuis toe gewezen. Van de tweede lichting, dus voor het stu diejaar 1878/79 - waren er tien uit Zee land afkomstig, de overigen kwamen uit vijf andere provincies. Onder de derde groep waren acht Zeeuwen, negen jongens uit Zuid-Holland en drie uit Noord-Brabant. In 1880 werden er naast zeventien Zeeuwen, twee Zuid-Hoilanders, één Brabander en twee Friezen toegelaten.5 Waarom kwamen jongens uit andere, vaak verafgelegen provincies naar Zeeland? Een van de redenen was dat er altijd jon gens waren die zich voor het examen van meer dan één school aanmeldden. Omdat de examendata verschilden, konden ze hun geluk twee keer beproeven. Zo had bijvoorbeeld een Noord-Hollander die voor het toelatingsexamen in Haarlem was gezakt, nog een kans van slagen in Mid delburg. Verder kwam het voor dat als er bijvoorbeeld in Groningen meer dan twintig goede kandidaten waren, het surplus niet zonder meer werd afgewezen maar op een andere kweekschool, bijvoorbeeld die van Middelburg, werd geplaatst. Langzamer hand verminderde evenwel de toeloop van jongens uit verder weg gelegen provincies en waren het voornamelijk Zeeuwen en Zuid-Hollanders die zich aanmeldden. Wouter Wendel, directeur van de Rijkskweek school van 1877 tot 1893. (Zeeuws Archief, Zeeuws Gen., Zelandia Illustrate IV-154-145) Wie toegelaten was, kreeg daarvan offi cieel bericht van de directeur.6 De jaarlijkse toelage werd genoemd en er werd meege deeld dat de aanstaande kwekeling niet alleen een koffer of kistje moest meebren gen om zijn kleren en andere spulletjes in op te bergen maar tevens een bruikbare viool met strijkstok óf 15,-, zijnde de aankoopsom van het muziekinstrument. Ten slotte: "Bij uwe komst in Middelburg

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2005 | | pagina 9