miniatuur-portrettekenaar en schilder. Deze portretten zijn tot nu toe de enige tastbare bewijzen daarvan. Geneeskundige School Jacobus Johannes Pieterse werd op 15 januari 1809 geboren in Goes. Hij was de oudste zoon van heel- en verloskundige Theunis Pieterse en Johanna Adriana Nederveen. Als zeventienjarige werd hij ingeschreven als leerling aan de Genees kundige School in Middelburg. Die bestond nog niet zo lang en was opgericht na het Koninklijk Besluit uit 1824 waarbij onder andere Middelburg was aangewezen tot stad waar een school moest komen "tot aankweking van Heelmeesters, Vroedvrou wen en Apothekers". De Geneeskundige School bestond uit enkele vertrekken in het Weeshuis aan het Noordpoortplein. De tuin was ingericht als kruidentuin. De jonge Pieterse volgde hier zijn oplei ding en werd in oktober 1829 bevorderd tot stedelijk heel- en vroedmeester. Een maand later werd hij door de school aan gesteld tot prosector, oftewel assistent in de anatomie. Zijn salaris bedroeg twee honderd gulden per jaar. Met het lokaal waar anatomielessen wer den gegeven was het treurig gesteld. Het was er donker en vochtig, en over de ste nen vloer liepen 's nachts de ratten. Water, dat bij lijkontleding onmisbaar is, moest buiten uit een put worden gehaald die in de winter vaak bevroor. Zelfs het water op de vloer in het lokaal bevroor dan wel eens. Lector J.C. de Man schreef over het lokaal: "Daar heb ik vele malen met mijn vader gewerkt, en wij ondervonden dan, dat onze handen, op de dikwerf door ratten afgeknaagde lijken, toch warm werden." Deze lector noemde Jacobus Johannes Pieterse een kundig en ijverig man met een goede naam. Eigen praktijk Het stadsbestuur van Middelburg vroeg Jacobus Johannes Pieterse Officier van Gezondheid 2e klasse bij de Schutterij te worden en bood hem in ruil daarvoor een eigen praktijk aan. De eerste vacature deed zich voor in 1832 met het overlijden van dokter Jan van Daalen die de stads- praktijk onder zijn hoede had. De praktijk werd gesplitst en Pieterse en De Lepelaar werden benoemd. Daarbij werd de vader van lector J.C. de Man gepasseerd, terwijl deze nog wel een jaar lang, tijdens de ziekte van Van Daalen, belangeloos diens stadspraktijk had waargenomen. Boven dien had de burgemeester hem de helft van de praktijk toegezegd en hem verze kerd dat hij als waarnemend geneesheer niet hoefde te solliciteren, aldus een ver ontwaardigde J.C. de Man. Zo kreeg de 23-jarige Jacobus Johannes Pieterse zijn eigen praktijk en werd hij stadsheelmees ter. Portretten uit zijn tweede huwelijk Pieterse trouwde in november 1835 op 26- jarige leeftijd in IJzendijke met de twintig jarige Charlotte Louise Benteijn, dochter van notaris Johannes Izaak Benteijn en Maria Catharina van Casteel. Het huwelijk was van korte duur, zij stierf in augustus 1836 na de bevalling van een dochtertje dat een maand later overleed. In 1839 hertrouwde Jacobus Johannes Pieterse in Middelburg met de 25-jarige Lena Levina Cats. Zij was op 16 november 1813 geboren in Middelburg als dochter van Anthonie Jan Cats, controleur bij de waarborgmaatschappij, en Maria Johanna

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2005 | | pagina 18