Reacties
De schrijver heeft zich bewust beperkt tot
het bespreken van de perikelen rond het
'woonoord' Westkapelle, maar dat roept
ook veel vragen op. Graag had ik bijvoor
beeld meer geweten over de interactie tus
sen de bewoners van Westkapelle en die
van het kamp. Waarom juist in Westkapelle
en Middelburg de situatie volledig uit de
hand liep, wordt eigenlijk pas in de bijlage
duidelijk. In de tekst zelf gaat Sakkers niet
dieper in op de verschillende manieren
waarop de overheid de Molukkers in de
'woonoorden' benaderde, terwijl dat toch
een goede invalshoek zou zijn geweest om
het probleem te analyseren. Onduidelijk
blijft ook welke idealen de Molukkers er
precies op nahielden en wat ze eigenlijk
wilden.
Met een meer gedegen eindredactie en
een andere invalshoek was uit dit onder
werp veel meer te halen geweest. En dat
is jammer, want Ambonezenkamp West
kapelle 1956-1957 is een boek dat deson
danks van begin tot eind boeit.
Johan Francke
Hans Sakkers, Ambonezenkamp West
kapelle 1956-1957. Reactie van Neder
lands gezag op Moluks Idealisme, Koude-
kerke 2004, 188 pagina's, prijs 15,-.
Laatste bombardement op Middelburg
In zijn artikel in de vorige Wete over het
laatste bombardement op Middelburg op
23 januari 1945 gaf auteur Jules Braat aan
dat hij vermoedde dat de ontplofte projec
tielen geen bommen waren, maar mijnen.
De heer Ad. Maljaars uit Oostkapelle
onderschrijft het vermoeden van de auteur
en wel op grond van de volgende feiten:
"Op 1 januari 1945 (dus drie weken eer
der), rond het middaguur, verscheen naar
schatting een twintigtal Duitse vliegtuigen
boven de noordelijke kust van Walcheren.
Ze vlogen zeer laag. De Duitse tekens
waren duidelijk te zien: grote zwarte krui
zen op de vleugels en een hakenkruis op
de staart. Onder aan de romp van elk
vliegtuig, tussen de vleugels, hing iets dat
eruitzag als een projectiel. Een soldaat van
de Irenebrigade vertelde later dat dat mag
netische mijnen waren die in de Schelde
werden gedropt om de aanvoer van geal
lieerd oorlogsmateriaal naar de haven van
Antwerpen te verstoren. Dit verhaal bewijst
natuurlijk nog niets, maar het versterkt wel
de mening van Jules Braat."
Overigens is er volgens de heer Maljaars
nóg een reden om aan te nemen dat het
mijnen waren. Als het echte bommen
waren geweest, zou de schade veel groter
zijn geweest dan de auteur omschrijft.
De heer J. Dingemanse uit Wezep rea
geerde ook op het artikel van Jules Braat.
Hij maakte het bombardement van nabij
mee. De heer Dingemanse vertelt ons ook
over wat daaraan voorafging. Omdat het
huis waar de familie Dingemanse woonde
('t Zand) als gevolg van de inundatie tot
aan het plafond in het zeewater stond, was
het gezin naar een keet op de dijk aan de
Kleverskerkseweg gevlucht. Eerst woonde
men daar in een gewone schaftkeet van