De huisnamen van Middelburg,
een onderzoek naar hun betekenis
Op 2 februari 2005 hield de heer Ed de
Graaf een lezing over huisnamen in Mid
delburg. Vier jaar geleden is hij gestart met
een onderzoek naar de betekenis van die
namen. Het resultaat van zijn onderzoek
zal medio 2005 worden gepubliceerd.
De heer De Graaf hield een boeiend
betoog, ondersteund met dia's over de
huisnamen van Middelburg.
Inventarisatie van de huisnamen binnen de
vest leert dat de binnenstad ongeveer
achthonderd huisnamen telt, waarvan het
grootste deel historisch verantwoord is.
Daarmee onderscheidt de binnenstad van
Middelburg zich van andere binnensteden
zoals die van Amsterdam, Veere en Vlis-
singen. De overzichtelijke compactheid van
de Middelburgse binnenstad is hier de oor
zaak van.
Het gebruik van huisnamen dateert van
eeuwen geleden. Van verscheidene namen
is bekend dat ze reeds vanaf de veertien
de eeuw in gebruik waren. In de Middel
eeuwen was er nog geen sprake van huis
adressen, zelfs straatnamen bestonden
nog nauwelijks. Het toepassen van een
huisnaam diende ter ondersteuning en
plaatsbepaling en verleende de bewoner
een identiteit.
De meeste namen hielden verband met
het beroep van de eigenaar, dat meestal
aan huis werd uitgeoefend. Veel monu
mentale panden in de binnenstad, nu in
gebruik als woonhuis, vervulden een
bedrijfsfunctie; het wonen stond op het
tweede plan. De middeleeuwse stad kende
overdag veel bedrijvigheid, zoals bakkerij
en, grutterszaken, pakhuizen, smederijen,
timmermanswerkplaatsen en veel kroegen,
herbergen en speelhuizen.
Om zich te onderscheiden van de concur
rentie maakte men aanvankelijk gebruik
van tekens 'in natura', zoals een ham bij
de slager, een hamer bij de timmerman of
de smid en een laars of een leest bij de
schoenlapper. Later werd dit om praktische
redenen vervangen door een sculptuur uit
gevoerd in hout, smeedwerk of zeildoek.
De huisnamen werden ook aangepast: In
de Pot werd In de Vergulde Pot, De Hamer
werd De Gouden Hamer, De Ham werd De
Drie Hammen.
Het commerciële leven speelde zich gro
tendeels af op straat. De middenstander
stalde zijn koopwaar uit onder de gevel-
luifel op neergelaten raamluiken tussen
entree en pothuis. De uithangtekens wer
den aangebracht op de pothuizen zelf of
op de luifels.
Om het visueel nog aantrekkelijker te
maken werden de tekens verlevendigd met
wapenschilden en gevelplastieken. Een
wervend rijmschrift completeerde het
geheel. Een voorbeeld uit de zeventiende
eeuw luidt: "Wat is er onbequamer, dan
een Timmerman zonder Hamer." Dit noemt
men een rijmschrift of luifelschrift. Het rijm
werk varieert van gevat, inventief en open
hartig tot schalks tot soms ronduit voos en
werd daarom ook wel kreupelrijm ge
noemd.
De talrijke uithangborden, gevelplastieken,
luifels en pothuizen vormden op den duur
een belemmering voor de doorstroming
van het verkeer en kwamen de veiligheid
niet ten goede. Het stadsbestuur ging
daarom over tot het opleggen van preca-
rioheffingen. Veel neringdoenden verwij
derden toen hun luifels en andere obsta
kels om de heffing te ontlopen en monteer
den hun uithangtekens zo vlak mogelijk
tegen de gevel.