den. Ook toen zat er aan sommige hals
wervels nog een stuk ketting vast.
In 1601 werd een nieuw galgenveld in
gebruik genomen, ten noorden van de
ingang van het in 1535 gegraven nieuwe
kanaal van Middelburg naar de Welzinge.
In 1738 moest het galgenveld plaatsmaken
voor de bouw van zaagmolen De Fortuin.
Galgepolder werden gebracht. Later zijn er
nog wel mensen opgehangen, maar hun
lichamen werden direct begraven.
In het vonnis van Jan Catoen stond dat zijn
lichaam "als naar gewoonte eenigen tijd
aan de gemelde Galg [voor het stadhuis,
FvdD] zal hebben ten toon gehangen, zal
worden getransporteerd naar het einde van
Het na 1738 aangelegde galgenveld in de
Stadspolder, ook wel Galgepolder genoemd,
afgebeeld op de 'Kaart van Welsinge ofte Vaart
van het Eijnde der Middelburgsche Haven tot
het Kasteel van Ram[m]ekens'door Massol,
1754. (Zeeuws Archief, Zelandia Illustrata I,
nr. 1280)
Men beweerde dat het in en rond deze
zaagmolen spookte omdat de geesten van
de gehangenen er huisden. Het nieuwe
galgenveld kwam te liggen op een schor
aan de Welzinge dat later de Galgepolder
werd genoemd.
Op 20 september 1802 werden voor het
stadhuis van Middelburg de beruchte
inbrekers Francis Mertens en Jan Catoen
opgehangen. Waarschijnlijk zijn zij de laat-
sten geweest die naar het galgenveld in de
den havendijk buiten deze stad en aldaar
met een IJzeren Keten aan den hals ten
exempele van anderen aan de Steene
Galg zal worden opgehangen, omme
aldaar door de injurien der Lucht en het
gevogelte des Hemels te worden verteerd."
Omstreeks 1830 waren er nog delen van
de stenen galg aanwezig. De galg bestond
toen uit twee afgebrokkelde stenen muren,
waarover een dwarsbalk had gelegen. Aan
de balk tussen de twee muren hadden de
lichamen gehangen.
In 1846 werden de schorren in de Welzin
ge ingepolderd. De polder werd de Mortie
repolder genoemd. Vanaf die tijd maakt de
Galgepolder deel uit van deze polder. Bij
het graven van een kavelsloot kwamen
schedels en beenderen van mensen
tevoorschijn.