5 Van de epidemieën in de twintigste eeuw is met zekerheid vastgesteld dat het om malaria ging. Van de als Zeeuwse koortsen omschreven ziektegevallen in de eeuwen daarvoor zullen er waarschijnlijk vele ver ward zijn met ziekten als dysenterie en cholera. Malaria in de Noordstraat Nadat zich in 1939 en 1940 in Middelburg enige gevallen van malaria hadden voor gedaan, begon dr. P.H. van Thiel, lid van de malariacommissie uit de Gezondheids raad, op 5 augustus 1940 een onderzoek. Omdat de administratie van twee artsen in de stad op 17 mei door brand verloren was gegaan, bleek het een moeilijke klus te worden. Van Thiel was voornamelijk aan gewezen op mondelinge verslagen van patiënten. Hierdoor was het niet eenvoudig een duidelijk beeld te krijgen van de aard en de omvang van de ziekte. Wel kon hij vaststellen dat er een concentratie van ziektegevallen was in de buurt van de kazerne in de Korte Noordstraat. De ver onderstelling dat de naburige Herengracht een broedplaats zou zijn van de ziektever wekkende mug, zoals door de bevolking werd vermoed, bleek niet juist te zijn. Het water was daar namelijk veel te zout en er werden dan ook geen larven aangetroffen. Men vond ze evenmin tussen de talrijke in de gracht ronddrijvende boomstammen van de firma Alberts. Pas het jaar erna bleek dat zich in het vijvertje in de tuin van het Oudeliedenhuis aan de Herengracht wel enkele anophe/eslarves bevonden. Hoewel dat vijvertje niet de 'kraamkamer' kon zijn van de vele malariamuggen in de Noordstraat, werd het toch gedempt. Het onderzoek verplaatste zich nu naar de stallen in de omgeving van de stad, en daar werden inderdaad malariamuggen gevonden. De grootste concentratie mug gen trof men aan in stallen bij de Noord- weg en bij de Seisweg. De malariamuggen in woonhuizen waren in het algemeen wei nig in aantal. De grootste concentratie in de stad zelf was er een van veertig exem plaren in een huis in de buurt van de kazerne. Buiten de stad werden er 43 aan getroffen in een huis in Brigdamme. Van de muggen die in de huizen waren aangetrof fen waar in het voorafgaande jaar malaria had geheerst, bleek slechts een heel klein percentage besmet. Alle personen die parasietendragers kon den zijn, werden onderzocht en daarbij kwamen enige nieuwe malariagevallen aan het licht. Ook tijdens de epidemie die in 1899 en 1900 in Middelburg had geheerst waren de meeste gevallen voorgekomen in de buurt van de Herengracht. Het was dus waarschijnlijk dat men hier te maken had met een reeds langer bestaande haard. Het was dan ook niet verwonderlijk dat het grootste aantal malariamuggen dat in de stad gevonden werd, in deze buurt werd aangetroffen. In 1940 werd volstaan met het voorschrij ven van een kininekuur aan de parasieten- dragende mensen en met het bespuiten met een insectendodend middel van de huizen waarin zich besmette muggen bevonden. Ondergelopen kelders Omdat een vergrote milt kon duiden op malariabesmetting, werd in 1941 onder de Middelburgse en Koudekerkse schooljeugd een miltonderzoek gehouden. Hierbij kwam slechts één nieuw geval aan het licht. Bij personen die in de voorgaande jaren aan malaria hadden geleden, en ook bij hun

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2005 | | pagina 7