Bijeenkomsten 3üL P 5| Kastelen en buitenplaatsen op Walcheren Op 16 maart 2005 hield mevrouw drs. Ineke Vogel-Wessels Boer in een volle aula van de Zeeuwse Bibliotheek een inte ressante inleiding onder de titel Kastelen en buitenplaatsen op Walcheren. Een powerpoint-presentatie met veel fraaie en nostalgische plaatjes, gemaakt door Leo Hollestelle, ondersteunde deze lezing. De heer Aad de Klerk noemde in zijn functie van voorzitter van de provinciale werk groep Jaar van het Kasteel en de Histori sche Buitenplaats, deze lezing in zijn intro ductie "een goed initiatief van de kring om vroeg aandacht te besteden aan het Jaar van het Kasteel". Van de vele kastelen die Zeeland rijk was is vrijwel niets meer over, als gevolg van overstromingen, branden, oorlogsgeweld en geldgebrek. Bewaard gebleven afbeel dingen dateren meestal uit de zeventiende en achttiende eeuw en zijn vaak geroman tiseerd. Omtrent de bouw van het middel eeuwse kasteel zijn we daarom aangewe zen op archeologisch en bronnenonder zoek. Op grond hiervan is de ontwikkeling als volgt te schetsen. In de twaalfde eeuw ontstond het zoge noemde mottekasteel. Dit was een kunst matige heuvel met daarop een houten ver dedigingstoren. Dit geheel was omgeven door een gracht, met aan de binnenzijde een houten palissade. Wij kennen de res ten ervan als vliedbergen. Er zijn in Zee land zo'n 150 mottekastelen geweest. In de dertiende eeuw verloor het motte kasteel zijn functie. Men begon gebruik te maken van baksteen en de ronde of vier kante woontoren, de zogenoemde donjon, deed zijn intrede. Een voorbeeld hiervan is de Berg van Troje in Borssele. Eind dertiende, begin veertiende eeuw ontstond het type kasteel zoals we ons dat doorgaans voorstellen: een vierkant grond plan met één of meerdere torens, versterk te muren met kantelen, omgeven door een gracht. Ook waren er bijgebouwen met meestal een agrarische functie. Kasteel Westhove tussen Oostkapelle en Domburg voldoet aan dit beeld. Rond 1500 verloor het kasteel zijn militaire functie en werd het bijna altijd getransfor meerd tot buitenplaats. In de achttiende en negentiende eeuw werden als gevolg van de economische recessie vele buitenplaatsen afgebroken. Op Walcheren hebben oorspronkelijk veer tien kastelen gestaan. De bekendste zijn Ter Hooge (Middelburg), Der Boede (tus sen Koudekerke en Vlissingen), Popkens- burg (bij Sint Laurens), Westhove en Duin beek (bij Domburg), Sandenburgh (bij Veere) en kastéél Aldegonde (bij West- Souburg). De buitenplaatsen ontstonden vanaf de zestiende eeuw en waren meestal in gebruik als zomerverblijf voor de welge- stelden. Walcheren kende in de loop der eeuwen ruim 150 buitenplaatsen. Op het hoogtepunt besloeg het areaal van maar liefst 130 buitenplaatsen eenachtste deel van het eiland. In de loop der tijd verschoof het zwaarte punt van Middelburg en Vlissingen naar het noorden, richting Vrouwenpolder-Oost- kapelle. Op de kaart van Hattinga uit 1750 zijn de baroktuinen met zichtassen goed waar te nemen. Eind achttiende en begin negentiende eeuw - de Franse tijd en de recessie daar na - vond er kaalslag plaats. Veel huizen werden afgebroken en de parken veran derden in akker- en weiland.

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2005 | | pagina 47