Malaria in
Middelburg
Een epidemie in de Tweede Wereldoorlog
van de HKW-Cultuurfondsprijs. Verder zijn
er verslagen van drie bijeenkomsten van
de HKW, waarvan twee in het kader van
het Jaar van het kasteel en de historische
buitenplaats. In de rubriek 'Feiten en
mededelingen' kunt u lezen dat er de
komende maanden weer het nodige wordt
ondernomen in ons heem.
Veel leesplezier.
Leo Hollestelle
Middelburg werd in de Tweede Wereldoor
log niet alleen geteisterd door oorlogsge
weld, er heerste in de stad ook een hard
nekkige malaria-epidemie. Doordat de ver
woesting en daarna de wederopbouw alle
aandacht kregen en er later geen kranten
meer verschenen, weten slechts weinigen
hiervan. Niettemin hadden zowel de artsen
als het stadsbestuur de hele oorlog lang
hun handen vol aan de bestrijding van
deze ziekte, leder jaar in augustus bereikte
de epidemie in Middelburg haar top. Het
duurde vijf jaar voordat de ziekte kon wor
den uitgebannen, en gelukkig is ze tot op
de dag van vandaag uit onze provincie
weggebleven. Toen in 1946 de balans werd
opgemaakt, bleek dat 511 mensen in Mid
delburg en omgeving aan malaria hadden
geleden en er vaak flink ziek van waren
geweest. In tegenstelling tot vroeger jaren,
toen er soms honderden slachtoffers te
betreuren waren, zijn er bij deze epidemie
geen doden gevallen.
De epidemie werd zelfs bestudeerd, door
de arts Hugo Doeleman die er in 1946 een
proefschrift aan wijdde. Hij woonde sinds
1940 in Sint Laurens en maakte de epide
mie dus van nabij mee. Op basis van zijn
proefschrift heb ik dit verhaal opgetekend.
Sinds de ontdekking, eind negentiende
eeuw, dat malaria veroorzaakt wordt door
parasieten die overgebracht worden door
de mug met de Latijnse naam anopheles
maculipennls atroparvus, kon men de ziek
te bestrijden. In Middelburg gebeurde dat
door die muggensoort uit te roeien en de
parasietendragende mensen een kinine-
kuur voor te schrijven.
Zeeuwse koortsen
Zeeland was eeuwenlang berucht vanwege
de Zeeuwse koortsen, zoals de malaria
werd genoemd; vooral nieuwkomers in
deze contreien hadden ervan te lijden.
Medici beschouwden de ongezonde lucht
in onze provincie als de oorzaak van de
ziekte. In 1644 schreef M.Z. Boxhorn in
zijn Chronijck van Zeelandt erover en als
voorbeeld haalde hij de geschiedenis aan
van Cutbert Tonstal, die zich als ambassa-