Mensen en beesten mam Het boerderijleven op Walcheren in de jaren dertig verliest hij toch langzamerhand leerlingen. Als er ten slotte, in 1843, nog maar twee over zijn, kan de gemeente Veere zich het veel geld kostende klasje niet langer per mitteren. Het verzoek van Gideonse om zijn betrekking te mogen continueren, wordt niet gehonoreerd. Op 1 januari 1844 wordt het schooltje wegens gebrek aan belangstelling opgeheven. De droom is voorbij: de Franse school in Veere, die ruim 250 jaar heeft bestaan, behoort voorgoed tot het verleden. Samenvatting Resumerend stellen we vast dat er van 1576 tot 1844 - weliswaar met enige tus senpozen - in Veere een Franse school is geweest. Vóór de komst van Melchior Steury in 1767 zien we een va-et-vient van schoolhouders: gemiddeld bleven ze nog geen vijf jaar. Elke keer weer droeg het stadsbestuur de scholarchen op een nieu we Franse meester te zoeken. Kennelijk wilde Veere niet onderdoen voor Middel burg en Vlissingen en voelde ze zich als stad verplicht een Franse school te onder houden. De Zwitser Steury bracht eindelijk rust. Gedurende dertig jaar zou hij de school op een voor de notabelen van het stadje zeer bevredigende wijze leiden. Met de komst van de Fransen kwam er een abrupt einde aan deze periode. Steury, de dissident, verdween en onder zijn opvol gers veranderde de Franse school eerst in een Nederduitse school waar ook Franse lessen werden gegeven en ten slotte in een gewone Nederduitse school. Het korte bestaan daarna van een Franse klas was een opleving die - helaas voor Veere - geen stand hield. Tine Visser 1. Zeeuws Archief, Handschriftenverzameling Rijksarchief in Zeeland, inv.nrs. 946 en 951. 2. Zeeuws Archief, Archief Stad Veere, inv.nr. 1. 3. Idem, inv.nr. 30. 4. Idem, inv.nr. 1316. 5. Zeeuws Archief, Archief Commissie van Onderwijs 1806-1857, inv.nr. 18. Je moest vanuit Grijpskerke twee kilometer de Pekelingseweg ingaan om bij de boer derij van Jaap en Keetje Wisse te komen. Die weg was voor voetgangers een bezoe king; bij droog weer keihard met diepe sporen en hoge ruggen en bij nat weer papperig, waarbij de vette klei aan je schoeisel en je broekspijpen bleef kleven. Je kon dan ook beter over het met schel pen verharde voetpaadje lopen dat dwars door de landerijen van Grijpskerke naar Aagtekerke voerde, als daar tenminste niet

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2005 | | pagina 11