Deze dag was het droog en de grond was hard. Jan vond het erg spannend; zou hij de zware ploeg de baas blijven? Hij volgde nauwkeurig de aanwijzingen van zijn vader op en het ieek goed te gaan. Maar toen keek Jan even opzij en precies op dat moment deed een van de paarden een onregelmatig stapje waardoor de dan zou de hengstenboer2 langskomen. Mortje, een van de twee paarden van Jaap, moest gedekt worden. Het liefdesspel tussen een hengst en een merrie kon indrukwekkend en van grootse allure zijn. Beide paarden stonden op hun achterpoten, de voorpoten hoog in de lucht als voor een omhelzing en de koppen naar ploeg een rukje kreeg. Het blad schoot omhoog uit de grond en de ploeg vloog uit Jans handen. Het ding viel opzij op de grond. Jaap zei maar drie woorden: "Ho!" tegen de paarden en "Stomme /oen"1 tegen zijn zoon. Met vuurrood hoofd en tranen in zijn ogen probeerde Jan de ploeg weer overeind te wurmen. Hij zette zijn tanden op elkaar en besloot dat hem dit nooit meer zou over komen. Hij moest het nog anderhalf uur volhouden en was toen helemaal kapot. Die middag werd er niet geploegd want Het leven op een boerderij in het vooroorlogse Walcheren ademde een zekere rnst uit. Er was een vanzelfsprekende samenhang tussen mens, dier en natuur. (Zeeuws Archief, Historisch- topografische Atlas Middelburg, nr. HTAM-P- 1315) elkaar toe neigend met opgetrokken lippen als voor een kus. Een machtig schouwspel. Maar niet zo bij Mortje. Het driftige beest had er geen zin in en het werd donder en bliksem. Ze krijste, sloeg, beet en steiger de zodat de vonken uit de keien vlogen. Door eendrachtige samenwerking tussen

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2005 | | pagina 13