ingericht die gebruikt kon worden door de familie Veth. K. Baart: "Naast het hek ver rees aan de straatzijde een vrij lang gebouw, waarin een kamer voor de familie als zij de straat wenschte te zien. Deze kamer had een planken vloer, was met goudbehang versierd en werd door buiten luiken gesloten. De overige vertrekken maar een schuine kant. Op het dak staan twee grote schoorstenen en twee kleine dakkapellen. De ramen zijn voorzien van blinden of luiken en voor het huis staat een zogenoemd glint van zware hardstenen palen. De Zeeuwse moppen die voor de bouw van dit pand werden gebruikt, zijn volgens waren bestemd voor woning van den tuin man." Datering De bouw van de buitenplaats heeft waar schijnlijk enige jaren geduurd en was omstreeks 1685 voltooid. Op een gravure van Jan Arends uit 1778 en een anonieme gravure uit circa 1790 is, naast de poort, het tuinmanshuis goed te zien. Aan de rechterzijkant heeft het dak geen topgevel Detail van de kaart van de stad Westkapelle waarop de nieuwe buitenplaats van Martinus Veth midden in liet dorp is afgebeeld. Koper gravure, opgenomen in de 'Nieuwe Cronyk' van Smallegange (1696). (Zeeuws Archief, Zeeuws Genootschap, Zelandia Illustrata, deel I, nr. 402) Westkappelse overlevering afkomstig van een klooster dat in de buurt heeft gestaan. Tijdens de verbouwing van een deel van

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2005 | | pagina 23