Van de redactie
f
/6h\
301
Wie de omslag van dit blad goed bekijkt,
zal waarschijnlijk opmerken dat deze Wete
van januari 2006 het eerste nummer is van
de 35ste jaargang. Dit betekent dat de
Heemkundige Kring Walcheren in mei van
dit jaar alweer 35 jaar bestaat. Dat is een
behoorlijke tijd, maar de HKW is geen
oude heemkundige vereniging. In Zeeland
bijvoorbeeld is de Oudheidkundige Kring
De Vier Ambachten, opgericht in 1928, de
oudste.
Deze jaargang is het thema van de afbeel
ding op de omslag: muzikanten.
We beginnen deze januari-Wete met een
artikel van J. Kaljouw over zijn geboorte
plaats, Groot-Abeele bij Oost-Souburg. Dit
buurtschap heeft een lange geschiedenis.
De heer Kaljouw vertelt over de oude
heerlijkheid, die een belangrijke pleister
plaats was tussen Middelburg en Vlissin-
gen. Er waren enkele herbergen en er
waren ook enkele ambachtslieden werk
zaam. Ook het kunstenaarsechtpaar
Abeleven-Labberton heeft er gewoond en
gewerkt, maar daarover verderop meer.
Albert Kort uit Goes doet onderzoek naar
de geschiedenis van de veldwachters in
Zeeland. Hij publiceerde over dit onder
werp al in enkele tijdschriften en kranten.
Voor De Wele schrijft hij over de lotgeval
len van twee veldwachters in Oostkapelle
in de negentiende eeuw. Er werd in die tijd
veel van een veldwachter verwacht. Hij
moest op vele terreinen zijn ogen en oren
openhouden, en dat voor slechts een
schamel salaris.
A. de Visser uit Dronten schrijft over de
geluiden die in zijn geboortedorp Ritthem
te horen waren. Onze voorstelling van het
dorpsleven in vroeger tijden is misschien
dat het er lekker rustig was, geen auto- en
luchtverkeer, geen grote fabrieken. Ook
vroeger echter waren er geluiden te horen
zoals het gekletter van paardenhoeven,
het knarsen van wielen op de keien, het
loeien van een scheepshoorn en het gelui
van de kerkklok.
E. Braat uit Bussum verdiept zich in het
leven en werk van het kunstenaarsecht
paar Wim en Wil Abeleven-Labberton. Zijn
ouders waren bevriend met dit echtpaar,
dat ook in Groot-Abeele heeft gewoond.
Abeleven was een echte sierkunstenaar
wiens voornaamste werk was het uitbeel
den in gebrand hout. Ook maakte hij illus
traties, onder meer voor het boek Veere
voor den prins, dat zijn vrouw Wil in 1966
schreef.
RA. Baaijens uit Arnemuiden reageert op
het 'Vadertje' in De Wete van juli 2005.
Daarin schreef Frans van den Driest over
de galgenvelden die er vroeger op Walche
ren waren. Als inwoner van Arnemuiden
vraagt de heer Baaijens zich af waarom
Van den Driest het galgenveld in zijn
woonplaats niet noemde. Vervolgens ver
telt hij ons over dit galgenveld, dat op een
berg stond, ten westen van de stad.
In 'Vadertje' vertelt Frans van den Driest
deze keer over het liefdesleven van de
meiden en knechts in de negentiende
eeuw op Walcheren. Overal op het eiland
lagen padjes en plaatsen waar verliefde
stelletjes elkaar ontmoetten.
Peter Blom vertelt ons meer over een nieu
we publicatie over Hendrik Willem van
Loon. Over deze Veerse Amerikaan is in
de vorige twee Wete's ook het een en
andere gemeld.
We kunnen in deze Wete ook antwoord
geven op twee van de drie vragen die in
de vorige Wete werden gesteld. Dat is een
goede respons, want het lukt niet altijd om
reacties te krijgen op vragen van lezers.