Vadertje
4. Ontleend nan de reconstructie van deze
inpoldering door A. Maljaars te Vrouwenpol
der (ongepubliceerd).
5. Maar het oorspronkelijke verloop van deze
monding kan ook (pas) verstoord zijn met de
pnrkaanleg (zuidelijk) van Huis Ter Mee in de
achttiende eeuw.
6. De blok van Heype Jans (overloper 1566).
7. De oostelijke restgeul (de huidige diepte) ten
noorden van Leeuwendamme suggereert een
forse waterafvoer vóór de eerste inpoldering
door Rijnsburg, die dan ook niet helemaal tot
aan de oostelijke boerderij Ter Mee reikte.
8. Met die weg zou ook de Oostkapelseweg
bedoeld kunnen zijn, die naar de begraafplaats
van Serooskerke liep. Erg -waarschijnlijk is dat
niet.
"Ze kladdere van ermoe tegen de muur
op"
Dat werd gezegd van mensen die armoe
de leden. Kladdere betekent volgens het
Woordenboek der Zeeuwse Dialecten klim
men.
Armoede is een begrip dat al eeuwen oud
is. Zelfs in onze tijd groeit het aantal men
sen in Nederland dat onder het bestaans
minimum leeft. Eind 2005 waren er lande
lijk 21 voedselbanken actief die meer dan
vijfduizend gezinnen bijstonden. In het
najaar van 2004 werd ook op Walcheren
een voedselbank opgericht. De Stichting
Voedselbank Walcheren deelt wekelijks
140 pakketten uit aan mensen die onder
het bestaansminimum leven. Tweederde
9. Niet de Boshoekweg: die vormde in 1207 de
ringdijk die óók voorkomt in de tekst.
10. In 1566 was een 'heeren weg' de oostgrens
van het blok van Heype Jans.
11. Dat is dus het verlengde van de Zoeten-
daalse sprink vanaf het punt waar die de Oost-
kapelseweg (dijk) kruiste tot en met het stuk
Brouwerssprink tot aan Leeuwendamme.
12. In de overloper uit 1566 -wordt het 42ste
perceel in het blok "benoorden den dorpe" (tus
sen de Molenweg en de Brouwerssprink) om
schreven als "liggende neffens dee int scheijden
van de Vijfambachten"
13. Alleen stroomde deze Kene niet echt in de
richting van 'een dijk', of er zou de dijk van de
nieuwe polder van Rijnsburg mee bedoeld moe
ten zijn.
daarvan komt terecht in Vlissingse gezin
nen, eenderde gaat naar mensen in Mid
delburg en vijf gezinnen uit de gemeente
Veere maken gebruik van de voedselbank.
In de Middeleeuwen waren het vooral ker
kelijke instellingen die zich over de armen
ontfermden. In de zestiende eeuw nam de
stedelijke overheid de armenzorg in de
meeste gevallen over. Na de Reformatie
waren het voornamelijk de diaconieën en
overheidsinstanties die dit werk op zich
namen. De Armenwet van 1854 noemt drie
instanties die zich met de armenzorg
bezighielden: overheid, kerk en particulier
initiatief. Ook kwam het voor dat overheid,
kerk of particulieren gezamenlijk hulp
boden.