tot Pannerden, had vanaf haar ingebruik stelling in 1912 tot aan het begin van de Tweede Wereldoorlog onafgebroken dienst gedaan op het reddingsstation Vlissingen. De 16,75 meter lange stalen kotter was sinds 1928 uitgerust met een ruwe-oliemo- tor van het fabrikaat Brons, met een ver mogen van 70 pk. Deze had geen al te grote stuwkracht en was derhalve te zwak voor het merendeels zware werk dat veelal onder ongunstige weers- en getijomstan digheden moest plaatsvinden. VHF-radio, radar en echolood waren uit het oogpunt van veiligheid dringend nodig. Maar de aanschaf van deze noodzakelijke stan daarduitrusting aan boord van een red dingboot bleek in de eerste jaren om meerdere redenen niet haalbaar. In 1949 besloot de directie de bestaande hoofdmotor te vervangen door een geheel nieuwe motor van het fabrikaat General Motors (met een vermogen van 165 pk) en tegelijk de sterk verouderde radiozender in te ruilen voor een gereviseerde midden golfzender. Alle hens In de eerste periode waarin de zeered dingsdienst van Veere operationeel was, werd er flink appèl op de dienst gedaan. Minstens enkele malen per week was er De Maria Carolina Blankenheym bij aankomst in Veere, 12 maart 1946. wel een SOS voor alle hens aan dek. Dit kwam doordat er in de jaren na de oorlog in de vaart op zee veelal chaos en wanor de heerste, met de daarbij behorende rampspoed. Er was sprake van mijnenge vaar, onbetrouwbare of ontbrekende betonning en bebakening, niet-bijgewerkte en verouderde zeekaarten, gedateerde communicatie- en navigatieapparatuur, en ook nog veelal onvoldoende zeewaardige schepen met een slecht opgeleide beman ning.

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2006 | | pagina 17