Met een sabel die aan de wand van de
herberg hing. wilde hij het in mootjes hak
ken. Lena kon hem hiervan weerhouden.
Omdat de knapen het een leuk spelletje
vonden, moest ook het tweede vogeltje
eraan geloven. Het werd uit z'n kooitje
gehaald en onder het uiten van luide vloe
ken voortdurend in de jenever gedoopt. Ze
len. Toen het zover was en ze hen de reke
ning presenteerde, had ze die verhoogd
met twee duiten als schadeloosstelling
voor de vogeltjes. Zonder morren betaalde
Herman het gevraagde bedrag.
Een lam
Het tweetal vervolgde de tocht naar Schei-
Hef hof Klein Schellach van Gillis Geertse,
gefotografeerd rond 1930 (huisnummer B167).
Deze hofstede stond naast de boerderij van
Lein Harpe, op de plaats van de vroegere kerk.
Leintje de Jonge vertelde de schrijver dat ze
nog regelmatig botten vonden op de plaats
waar het kerkhof had gelegen. Beide hofsteden
zijn tijdens de inundatie verwoest. (Collectie
J.H. Midavaine)
gingen ermee door tot ook dit vogeltje in
het geestrijke vocht was gesmoord.
Lena, die de misdragingen met lede ogen
moest aanzien, hoopte intussen dat de
kwajongens maar gauw zouden ophoepe-
lach, een vroegere ambachtsheerlijkheid,
gelegen tussen Zanddijk en Gapinge. Van
het dorp was niets meer over omdat het tij
dens het beleg van Middelburg in de jaren
1572/74 totaal was verwoest. Op een ver
hoging waar eens de kerk had gestaan
stond nu een boerderij en op de plaats van
het voormalig kerkhof werden nog regel
matig schedels en beenderen gevonden.
In een wei zagen Louis en Herman twee
lammeren grazen. Het ene was van Leijn
Leijs, het andere van Jan Polderman.
"Dat zijn mooie lammers," zei Herman.
"Ja," zei Louis, "daar zou ik er best een van
willen hebben." Na elkaar sprongen ze