in de clinch lag met de burgemeester.' Wat we in Oostkapelle zagen, gold voor vele andere Zeeuwse dorpen: bij ruzies tussen de plaatselijke autoriteiten en de veldwachter ging het vaak om persoonlijke zaken. Meer dan eens gebeurde het dat een burgemeester zijn veldwachter niet kon luchten of zien en talloos was het aan tal malen dat een veldwachter in het ge weer kwam tegen de burgemeester omdat hij die te autoritair of te hooghartig vond. De belangrijkste bron van spanning tussen de veldwachter en de plaatselijke macht hebbers was echter de geringe bezoldiging van de functionaris. De veldwachter viel onder het gezag van de provincie. Zo werd hij door de gouverneur, later commissaris van de koning(in) benoemd en waren zijn rechten en plichten vastgelegd in provin ciale reglementen. Het waren echter de gemeenten die de kosten van de veld wachter voor hun rekening moesten nemen. Met deze kosten, die behalve de jaarwedde van de veldwachter uit uitgaven voor dienstkleding, schoeisel en bewape ning bestonden, waren in de eerste helft van de negentiende eeuw jaarlijks bedra gen van zo'n twee- tot driehonderd gulden gemoeid. Aanzienlijke bedragen, als men bedenkt dat de totale jaarlijkse uitgaven van een dorpsgemeente in die tijd zelden meer bedroegen dan vijftienhonderd gul den. Het zal dan ook geen verbazing wek ken, dat de meeste dorpen niet in staat waren om een eigen veldwachter te bekos tigen en daarom gedwongen waren ge combineerde veldwachtersdiensten in het leven te roepen. Op Walcheren was het, net als in de meeste andere Zeeuwse regio's, gebruike lijk dat twee dorpen gebruik maakten van één en dezelfde veldwachter. Zo moest de veldwachter van Arnemuiden tevens in Kleverskerke surveilleren. Hetzelfde gold voor zijn collega in Domburg, die in Aagte kerke een oogje in het zeil moest houden. Veldwachter Jacob Jacobsen uit Grijpsker- ke moest tot 1855 zelfs in drie dorpen patrouilleren: Biggekerke, Meliskerke en Zoutelande. Veldwachter Walraven. (Particuliere collectie) Dat deze gecombineerde veldwachters diensten voor de nodige problemen kon den zorgen, bewijzen de gebeurtenissen in verschillende Walcherse gemeenten. Zo kreeg de burgemeester van Aagtekerke in 1844 van de gouverneur te horen dat hij

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2006 | | pagina 29