In 1978 beschreef A.J. Schutijser in een tweetal Wete-artikelen de geschiedenis van Vrouwenpolder als bedevaartsoord en die van het miraculeuze schilderij. In dit artikel wordt ingegaan op de naoorlogse bedevaarten naar het Mariaoord. Ontstaan van het idee In het voorjaar van 1945 stond nazi-Duits- iand op instorten. Walcheren was al in november 1944 bevrijd maar stond wel voor een groot deel onder water. Met hulp van de geallieerden werkten de bewoners enthousiast aan de droogmaking en wederopbouw. Vooroorlogse verenigingen werden weer opgestart en een daarvan was de Middelburgse rooms-katholieke verkennersgroep Onze Lieve Vrouwe van den Polder. Tijdens hun Sint-Joriskampvuur van 23 april 1945 ontstond het idee, een bede vaart naar Vrouwenpolder te organiseren om Maria bemiddeling te vragen bij de droogmaking van het eiland. Het idee vond gehoor bij de leiding en voor de organisa tie werd een speciaal Verkenners Bede vaart Comité opgericht. Hierin zaten een groepsleider, een hopman, een oubaas en enkele voortrekkers. De vergaderingen werden regelmatig bijgewoond door de Middelburgse geestelijkheid. Na een korte voorbereiding werden begin juni alle Zeeuwse r.-k. verkenners opge roepen "ter beevaart naar O.L.Vr. van den Polder". De eerste bedevaart Er was meteen al een probleem: door de inundatie kon Vrouwenpolder niet bezocht worden en werd Middelburg het alternatief. Op zaterdag 18 augustus 1945 kwamen ongeveer driehonderd padvinders/bede vaartgangers in Middelburg aan. Het waren uitsluitend Zeeuwse groepen. Van deelneming uit andere provincies was nog geen sprake. Onder begeleiding van de signaalafdeling van de neutrale Nederlandse padvinders en de rooms-katholieke tamboers werd een mars door Middelburg gemaakt. Eind punt was het Molenwater, waar een inspectie en een vlaggenparade werden gehouden. Na afloop marcheerden de ver kenners voor een bijzonder openingslof naar de kerk en gingen vandaar weer terug naar het Molenwater. De zondag begon met een plechtige hoog mis en communie. De rest van de dag werd doorgebracht in de Concert- en Gehoorzaal. Na het sluitingslof van 15.00 uur vertrokken de verschillende groepen naar het station. De tweede tocht In 1946 was de situatie wat meer genor maliseerd. In maart en april vergaderde het Verkenners Bedevaart Comité verschil lende keren en naar goed 'poldermodel' werden voor de diverse werkzaamheden commissies geïnstalleerd. Het lijkt betrekkelijk eenvoudig een bede vaartweekend te organiseren, maar dat was het niet. Aan alles was nog gebrek: voedsel was gerantsoeneerd, verbindingen waren schaars en telefoonverkeer kwam moeizaam tot stand. Kortom, het was een hele puzzel om de bedevaart rond te krijgen. Het belangrijkste punt was het vinden van een geschikt kampeerterrein. Wegens landmijnengevaar was dat in Vrouwenpol der nog niet beschikbaar, maar gelukkig lukte het met medewerking van de burge meester een terrein te reserveren op Ber kenbosch in Oostkapelle. Verder moest

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2006 | | pagina 7