ging contact met de Roeierswacht Vlissin- gen. Op deze maritieme seinpost kon nog slechts mondjesmaat radiocontact worden onderhouden met de aldoor in groter nood verkerende Ebro. De 32-jarige kapitein Jan Bruins van de zeesleper uit Maassluis liet marconist Jan de Bes rond halftien melden dat de situatie De Ebro in betere tijden. van het hevig water makende schip van minuut tot minuut hachelijker werd. Zware grondzeeën overspoelden de gestrande sleper keer op keer. Dit maakte het drin gend noodzakelijke afsteken van vuurpijlen vrijwel onmogelijk. Toch werd er één vuur pijl tussen twee buien door opgemerkt aan boord van de maar langzaam vorderende reddingboot ter hoogte van Vrouwenpolder. Het was toen kwart voor tien. "Als we de Ebro niet binnen het uur bereikt hebben moet de gehele operatie als verlo ren worden beschouwd", concludeerde schipper Jan Minneboo van de Veerse red dingboot. In de geheel open stuurkuip, waar het door de storm opgezweepte regen- en buiswater ongehinderd toegang had, bleek het raadplegen van de zeekaart volstrekt onmogelijk. Kortste koers In de pikdonkere nacht gaf de schipper zijn stuurman opdracht de kortste koers naar de Ebro aan te houden, dwars over het ondiepe en uiterst geaccidenteerde ban- kengebied in de monding van het Veerse Gat en de nabijgelegen Oosterschelde. Nog een vol uur duurde de meer dan barre tocht over de ruige ondiepten, terwijl metershoge grondzeeën de reddingboot keer op keer onder het zand bedolven. Het zeewater in de machinekamer van de Ebro was inmiddels zo hoog gestegen dat de vuren moesten worden gedoofd, tenein de ontploffingsgevaar te voorkomen. Omdat vrijwel elke golf de sleper over spoelde, zag kapitein Bruins zich genood zaakt de gehele bemanning van negentien koppen op de brug bijeen te roepen. De marconist mocht intussen in de radiohut nog één keer een SOS-bericht doen uit gaan. Om vijf over halfelf kon hij ten slotte berichten dat de Maria Carolina Blanken- heym tweehonderd meter om de zuid lag. Aan boord van de reddingboot werd alles zo goed mogelijk in gereedheid gebracht om met de daadwerkelijke reddingsopera tie te kunnen beginnen. De looprichting van de golven bleek vrijwel evenwijdig aan de lengteas van de Ebro, zodat de reddingboot bij het naderbij komen geen enkele vorm van luwte van de reeds meer dan half vergane zeesleper zou kunnen ondervinden. Langszij het doel Deze tegenvaller ten spijt liet de redding- bootschipper zijn vaartuig rond kwart voor elf langszij bakboord van de Ebro zetten. De torenhoge golven smeten de redding boot genadeloos tegen de zwaar gepant serde berghouten van de sleper. Wonder

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2007 | | pagina 12