en met ds. G.H. Kersten, de voorganger van hun kerk. Ook de inspecteur van onderwijs bemoeide zich ermee. Omdat geen van de leerlingen man en paard wilde noemen, kwamen ze niet veel verder. Unger was niet erg onder de indruk, maar beloofde wel dat hij voortaan een dubbel slot op zijn mond zou leggen. De storm luwde en was na enige tijd voorbij. Oud-leerlingen Wim Verstraate (1915), die overdag voor de groentezaak van zijn vader werkte, zat van 1928 tot 1931 op de avondschool: vier keer in de week, van zeven tot halftien. Hij vertelt dat ze les kregen in Frans, Duits en Engels en dat ze Franse liedjes leerden. Hij kent er nog een paar. Ook hadden ze typeles, waarvoor ze naar het typelokaal gingen. Wim herinnert zich nog de eerste zin die ze op de machine moesten schrij ven: In het Gooi stond de boekweit mooi. In 1931 deed hij eindexamen; hij had goe de cijfers, behalve voor Duits. "Maar dat kan ook aan de leraar gelegen hebben", zegt hij. Evert Blaas (1924) had drie jaar mulo ach ter de rug toen hij eind 1940 op de han delsdagschool terechtkwam. De door het oorlogsgeweld van mei 1940 veroorzaakte schade - een verdwaald projectiel had zich in de benedenverdieping geboord - was betrekkelijk gauw hersteld (de kosten bedroegen een kleine vierduizend gulden). In december werden de lessen hervat. Het gebouw zat vol: aan de leerlingen van de in mei 1940 door oorlogsgeweld verwoeste meisjesschool in de Spanjaardstraat was tijdelijk huisvesting verleend. Evert werd toegelaten tot de tweede klas. De overgang van de mulo naar de han delsschool was groot: verschillende, totaal nieuwe vakken bleken voor hem een strui kelblok te vormen. Het gevolg was dat hij de tweede klas (zijn eerste jaar) moest overdoen. Daarna ging het goed. Hij heeft prettige herinneringen aan de school. De klassen waren klein, waardoor ordeproble men zelden voorkwamen. "De leraren spraken ons met u aan", vertelt Evert. De Een van de sierlijke met hout ingelegde vloeren in het pand. (Foto Jo Jobse) zedelijkheid werd streng in acht genomen: als de leerlingen de trap op moesten - de meeste lokalen lagen boven - gingen de meisjes van de meisjesschool eerst en mochten de jongens hen niet te snel vol gen. Einde van de handelsscholen In de oorlogsjaren en ook daarna liep het leerlingental langzaam terug. Het totale aantal leerlingen (er waren altijd meer jon gens dan meisjes), schommelde tussen de vijftig en zestig. De dagschool verloor haar bestaansrecht en werd ten slotte in 1956 opgeheven. De Hogere Handelsschool, die in 1921 van start was gegaan en die bedoeld was voor leidinggevenden in de groothandel, was geen lang leven beschoren. In 1928 kreeg

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2007 | | pagina 29