De Soelekerkeplaat heeft zijn naam te danken aan de ambachtsheerlijkheid Soe- telincxkerke of Soelekerke. Dit gebied, waar de invloedrijke ambachtsheer de lakens uitdeelde, lag op Noord-Beveland. Tijdens de Sint-Felixvloed van 1530, die de geschiedenis inging als Sint-Felix quade saterdach, is het dorp Soelekerke De Arneplaat in het Veerse Meer. (Foto Jaco Simons) voor eeuwig ten onder gegaan. In het zuid westen van Noord-Beveland ligt een in 1818 ingedijkte polder met de naam van het nimmer herbouwde dorp. De naam Arneplaat verwijst naar het rivier tje de Arne. In de middeleeuwen was dit water van groot belang voor de scheep vaart van en naar de welvarende handels stad Middelburg. Arnemuiden - het stadje dat zijn naam ook ontleent aan het riviertje - kon als voorhaven profiteren van de Mid delburgse voorspoed. De naam van de Bastiaan de Langeplaat is een eerbetoon aan de Veerse admiraal uit de zestiende eeuw. In 1572 kwam het hier op zee tot een confrontatie tussen Spanjaarden en Zeeuwen. Toen de Span jaarden het schip van Bastiaan de Lange enterden, zag hij maar één uitweg. Hij ont stak de lont in het kruitvat en blies zijn eigen schip op. Er lag tussen 1847 en 1897 in deze contreien ook een Bastiaan de Langepolder. In Veere leeft zijn naam nog voort in de Bastiaan de Langestraat. Ook de Spieringplaat is een opgespoten plaat. Dit eiland is genoemd naar een van de vele zijgeulen en -geultjes van het Veer se Gat, het Spieringgat. In dit gebied lag nog het Spieringschor en tot op heden vin den we in het zuidwesten van Noord-Beve land de Spieringpolder. Zowel de Spieringplaat als de Bastiaan de Langeplaat zijn voor het grootste gedeelte Walchers grondgebied; een klein stukje in het oosten van beide platen is Zuid-Beve- lands. De Haringvreter en de Lemmerplaat zijn door Staatsbosbeheer voor een gedeelte in cultuur gebracht en toegankelijk ge maakt voor recreatie. Daarnaast bestaan deze eilanden uit gebieden waar de natuur haar gang heeft kunnen gaan. Deze niet- toegankelijke delen zijn rustgebieden voor allerlei vogels. De Haringvreter is verreweg het grootste Walcherse eiland in het Veerse Meer. Haringvreters, een bijnaam van de vissers voor zeehonden, hadden hier een rustplek toen het eiland nog een zandplaat in het Veerse Gat was. Rustende zeehonden tref je hier niet meer; wel grazende koeien en paarden. De Lemmer - ook wel Lemmel genoemd - was het water tussen het Veerse Gat en de Welsinge. Schepen vanuit het noorden bereikten via deze route Middelburg en Arnemuiden. De naam Lemmerplaat ver wijst, net als die van de Arneplaat, naar een vaarwater dat een belangrijke rol speelde in de geschiedenis van de Wal cherse handel.

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2007 | | pagina 6