Droge stukken Walcherse subeilanden en de Oranjeplaat Tot het grondgebied van het voormalige eiland Walcheren behoren tien subeiland jes, de diverse mini-eilanden in de kreken- gebieden niet meegerekend. Ze liggen in, of direct aan, het Veerse Meer. In het kader van het zogenoemde Drie- eilandenplan werd in 1960 en 1961 het Veerse Gat afgedamd door middel van de Zandkreekdam en de Veerse Gatdam. Zo ontstond een water zonder eb en vloed, het Veerse Meer. Door het ontbreken van het tij bleven schorren, slikken en zandpla ten veelal permanent droog. De mens heeft na de afdamming grote invloed uitge oefend op de ontwikkeling van dit gebied. Rijkswaterstaat spoot zes Walcherse pla ten op met zand waardoor ze eilanden werden. Ondiepe gedeelten in het meer werden aangewezen als plaatsen voor zandwinning. Op die plekken ontstonden er dus diepere geulen waarvan de scheep vaart kon profiteren. Met uitzondering van de Soelekerkeplaat hebben natuurbehe- rende organisaties kleine wandelbossen en speelweiden aangelegd op die eilan den. Vijf van de zes voormalige platen zijn uitgegroeid tot voor mensen aantrekkelijke plekken en zijn vrij toegankelijk voor dag recreatie. De Soelekerkeplaat is be schermd natuurgebied. Subeilanden Een aantal eilanden heeft nog steeds de naam die ze van oudsher, als plaat, had den. Andere kregen een nieuwe identiteit nadat ze met zand waren opgespoten. Als we over het Veerse Meer van noord naar zuid gaan, stuiten we eerst op de Schutteplaat en de Mosselplaat. Vroeger gingen vissers met hun scheepjes voor anker liggen ter hoogte van de Schutte plaat. Wanneer het in dit getijdengebied eb werd, viel de plaat droog en zakten de schuiten vanzelf neer op het zand. Op een voudige wijze kon men zo de rompen van de boten schoonmaken. Schutte is dan Detail van de topografische kaart van een gedeelte van het Veerse Meer. (Grote Provincie Atlas 1990) ook het oude woord voor schuit. De Mosselplaat werd uiteraard genoemd naar het schelpdiertje. In het Veerse Meer wordt er weliswaar niet op deze 'zilte Zeeuwse zaligheid' gevist, maar als gevolg van het doorlaatwerk (een systeem dat water vanuit de Oosterschelde naar het Veerse Meer toevoert) en het daardoor hogere zoutgehalte in het Veerse Meer. voelt het diertje zich hier wel steeds meer thuis.

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2007 | | pagina 5