gebrek aan zoet water. Het dak van Sorg- wijck ving met zijn vier hoogoplopende wanden al het regenwater op. Dat vloeide af naar een reservoir, gelegen onder de - van twee pompen voorziene - keuken. Niemand haalde het in die tijd in z'n hoofd om een bad te nemen. Het als zomerhuis gebouwde Sorgwijck had zelfs geen bad kamer. Van de geuren die mejuffrouw Vader en haar twee dienstboden verspreid moeten hebben, kunnen thans nog slechts weinigen zich een voorstelling maken... De bouw van een extra closet voor de gasten was dus geen overbodige luxe. Dominee Ten Kate was toen een populaire auteur, die zelfs vadertje Cats naar de kroon dreigde te steken. Niet minder dan zeventien boeken van hem vonden een laatste rustplaats in het archief van de familie Van Voorst Vader (te vinden in het archief van Goes). Verreweg de meeste exemplaren zijn afkomstig van deze 'tante Cateau'. Sommige boeken waren voorzien van het schriftelijk bewijs dat ze een ge schenk waren van de schrijver zelf. De jongste verkoopster was Henrietta Eli zabeth Vader (1813-1869), echtgenote van A.J. van der Loeff, Rijksontvanger te Wis- senkerke. De christelijke kleuterschool te Wissenkerke werd door dit echtpaar opge richt en bekostigd. Zij wilden hiermee voor komen dat de arbeidersvrouwen hun kin deren meenamen om op het land te wer ken. Het letterlijk en figuurlijk nagenoeg onverlichte Noord-Beveland was immers Nederlands kampioen in zowel kindertal als kindersterfte. Het huis Het huis was vroeger maar één kamer diep, het had twee verdiepingen, een kel der en een zolder met dakkapel, waar het dienstmeisje geslapen zal hebben. Het huis was - met een woonkamer beneden en twee slaapkamers boven - geschikt voor een weduwe met twee dochters. Thans is het huis twee kamers diep; aan de achterzijde is - in zeer zakelijke stijl - een tweede laag aangebouwd. Waarschijn lijk is deze aanbouw het werk geweest van De brug met jaartalsteen (1758) over de water loop in de Spanjaardstraat, (coll. P.J.A. van Voorst Vader) de man die het huis in 1868 kocht: Mari- nus Kempe Jeras. Hij was timmerman van beroep. Achter de beide kamers ligt een niet meer dan zes meter diepe tuin. En daarachter lag vroeger - minstens drie meter lager - het kanaal. Nu is op die plek geen water meer te vinden, maar vroeger voerde dit kanaal het water van het Molenwater via de watermolen op de Dam naar de oude haven van Middelburg. Deze haven heet nu Prins Hendrikdok of kortweg Droogdok. Het Molenwater, gegraven tussen 1304 en 1314, werd gevoed door het overtollige water uit de Arne. Een sluis sloot het Molenwater af. Tweemaal in de 24 uur werd de sluis geopend, zodat er een krachtige ebstroom in de haven ontstond. De bodem werd zo goed schoongespoeld.

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2007 | | pagina 17