Omdat de cipier de opdracht had gekregen Piet geen vuur te geven, was het steen koud en vochtig in het kamertje dat dicht bij het water was gelegen. Het enige licht kwam door een rooster in een uitbouw aan de zeezijde van de toren waarop hij zijn behoefte kon doen. Omdat deze opening niet afgesloten kon worden, kwam hierdoor juw. Na uitvoerig de gepleegde misdaden te hebben opgesomd, ging deze over tot het uitspreken van zijn eis. Die luidde dat Piet op een schavot voor het stadhuis door de scherprechter tot bloedens toe moest worden gegeseld. Daarna zou hij overge bracht worden naar een tuchthuis voor het uitzitten van een levenslange gevangenis- TT?"***" T een ijzige kou naar binnen, zeker als de wind uit het oosten kwam. Het was dan ook een groot contrast met het jaar daar voor toen Piet de zorg was toevertrouwd over het hof van de familie Van Lodesteijn. Omdat hij er weinig voor voelde om in de kou te zitten, wist Piet de cipier over te halen om hem, ondanks het verbod, iedere dag een gloeiende turf te geven waaraan hij zich kon warmen. Intussen kwam het proces tegen Piet Geldof op gang en op 24 november werd hij in de vierschaar voorgeleid aan de bal- De Montfoortse toren met aangrenzende galerij in het begin van de negentiende eeuw. In de galerij bevond zich een viertal gevangenen- kamers. Twee ervan hadden twee bedsteden, de andere slechts één. Verder waren er een krijgsraadkamer, twee kamers voor de provoost (elk met een bedstede) en een portaal. Piet Geldof werd in het rondeel opgesloten, waar zich ook de donkere put bevond waarin mensen op water en brood werden gezet. (Coll. J.H. Midavaine)

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2007 | | pagina 37