Het is bekend dat in 1293 een inlaagdijk
werd aangelegd van Vlissingen naar Dis
hoek. Dishoek ontleent er zijn naam aan
(Dijkshoek). Werd de Duundiek eraan
gekoppeld? Was het een verlengstuk
ervan? Welke dijk lag er eerst?
Het dijkje is nog goed te zien. Het begint
even ten noorden van het oude hotel Zee
duin, bij Dishoek. De noodboerderij, nu
vakantieoord 't Hofje, aan het eind van de
Strandweg, noordelijk van Dishoek, ligt
bovenop het dijktracé, dat hier uitgevlakt
is. Als je tegenover 't Hofje het weggetje
naar het pompstation ingaat, zie je het
dijkje aan de rechterkant, tussen het fiets
pad en dit weggetje.
Deze dijk, eigenlijk meer een kade, loopt
verder door de bosrand langs het vroon.
Ook het vakantiehuis De Wigwam ligt op
het daar eveneens geëgaliseerde tracé,
net als het vroegere huis van Terwoert, het
laatste huis aan het eind van de Vroonweg
bij Klein-Valkenisse. Daar tegenover, waar
ooit een boerderijtje stond, is het terrein
verkaveld. Lopend langs het smalle bos
pad (vanuit de Vroonweg komend voor de
slagboom rechtsaf) is het dijkje in volle
glorie te zien juist naast het paadje. Hier is
aan de buitenkant nog de boezem goed
waarneembaar tot aan de tankversperring,
die bestaat uit drie rijen piramidevormige
betonnen obstakels. Daar voorbij is er nog
slechts een welving in het terrein te zien
die achter het eetcafé Valkenisse zoetjes
aan vervlakt in het bosje om bij Groot-Val-
kenisse in het duin te verdwijnen.
Op de veldnamenkaart Biggekerke van de
Links: de restanten van de Duundiek zijn deels
te volgen over een smal bospaadje.
Rechts: tussen Klein- en Groot-Valkenisse
wordt de Duundiek doorsneden door de later
aangebrachte tankversperring van de Atlantik-
wall. (foto's Jo Jobse)
Heemkundige Kring Walcheren is het dijkje
niet ingetekend, wat jammer is. Wel wordt
daarop het bronnendal van de waterleiding
abusievelijk als vroondiekje aangemerkt.
Henk Barentsen
Geraadpleegde literatuur:
- 'De veldnamen van Biggekerke en Zoutelan-
de'samengesteld door M. Kooiman. Uitg.
Heemkundige Kring Walcheren 1984.
- K. Wielemaker, 'Biggekerke'. Uitg. Le Cointre
1903.