man". Een jaar later werd Lahr vrijgespro
ken van de beschuldiging.
In 1823 verordende de kerkenraad dat
dokter Van Opdorp de "gealimenteerde
bedeelden" gratis zou moeten behandelen,
maar in 1824 schreef de kerkenraad aan
het stadsbestuur dat de heelmeester niet
meer genegen was om de armen gratis te
helpen. De kerkenraad wilde met heel
meester Van Opdorp voor de behandeling
van de bedeelde armen een contract
afsluiten, maar de heelmeester weigerde.
De burgemeester en de secretaris pro
beerden Van Opdorp te overtuigen van de
billijkheid van het contract, opdat het
gemeentebestuur niet genoodzaakt zou
worden naar een andere heelmeester om
te zien. Maar zij konden hem niet tot ande
re gedachten brengen, hij wilde niet
gebonden zijn aan zo'n contract.
Daarom werd Johannis Jongejan, voor
heen heel- en vroedmeester te Delfshaven
en Colijnsplaat, in november benoemd tot
"chirurgijn dezer stede op het gewone trac-
tement daartoe staande". Jongejan was
een omstreden figuur, daar hij in 1823 na
ernstige misdragingen zijn woonplaats
Colijnsplaat overhaast moest verlaten.
Tevens was hem vanwege dat feit door
Gedeputeerde Staten van Zeeland de
bevoegdheid om te praktiseren ontnomen.
Kort voor zijn benoeming in Arnemuiden
kreeg hij echter op eigen verzoek die
bevoegdheid terug.
Intussen werd het er met dokter Van
Opdorp niet makkelijker op. Hij wilde de
armen slechts helpen als hij daarvoor een
schriftelijke order van de kerkenraad ont
ving. Hij stuurde over de periode tot de
komst van dokter Jongejan een rekening
van 117,-, aangezien hij van de ge
meente geen traktement meer had ontvan
gen. Op verzoek van de kerkenraad werd
een bedrag ter hoogte van een half jaar
traktement van Van Opdorp in de armen
kas gestort, zodat de kerkenraad dat
bedrag aan Van Opdorp kon betalen.
Op 24 februari 1825 trad Van Opdorp in
het huwelijk met Elizabeth Zwigtman,
geboren op 10 april 1806 te Arnemuiden
en dochter van de landbouwer Pieter
Zwigtman en Elisabeth van der Kreke. Uit
dit huwelijk werden tussen november 1826
en april 1841 elf kinderen geboren, waar
van er acht op jonge leeftijd stierven. Twee
zonen, Pieter Eliza Hubregt en Frans
Xavier Joseph, zijn beiden arts geworden.
De dochter, Elizabeth Cornelia, werd huis
vrouw.
Geneeskundige School Middelburg
De relatie van Van Opdorp met de
Geneeskundige School (opgericht in 1824)
in Middelburg was slecht. Hij ergerde zich
eraan dat minder begaafde geneesheren,
wel met hoge titels, op hem neerkeken.
Toch beschreef J.C. de Man, oud-lector
van deze school, Van Opdorp als een vin
nige kleine, maar vooral ook scherpzinnige
man, wel iemand van betekenis. Hij kwalifi
ceerde hem dan ook als een kundig en
wetenschappelijk arts.
In 1830 verzocht Van Opdorp de minister
van Binnenlandse Zaken toegelaten te
worden tot de promotie tot doctor in de
geneeskunde. Nadat een advies was inge
wonnen bij de Provinciale Geneeskundige
Commissie, werd dit verzoek afgewezen.
Dokter Jongejan heeft niet lang geprakti
seerd in Arnemuiden. In februari 1829
kwam hij te overlijden. Om in de ontstane
vacature te voorzien, werd een advertentie
geplaatst in de Middelburgsche Couranten
in de Staatscourant. Er waren twee kandi-