te schoenen, lange witte kousen (speciaal
gekocht, want jongens droegen normaal
gekleurde sportkousen), een korte zwart
fluwelen broek, waaraan mijn moeder op
de zijnaad nog witte parelmoerknopen ter
versiering had gezet, een pruik (gehuurd
bij kapper J.P. Boom, Gravenstraat 14 in
Middelburg) en een zwart petje, gemaakt
van een hoed van mijn moeder. Het witte
jasje had (en heeft nog!) een grote kanten
kraag. Hierop droeg ik een lakceintuurtje.
Mijn moeder had het jasje ooit gekregen
bij een kledinguitreiking van de H(ulp)
A(ctie) R(ode) K(ruis). We waren met vier
jongens thuis, maar volgens de uitdeler
kon het dan wel als poetsdoek dienst
doen! Dat is dus niet gebeurd!
Op de locomotief staan van links naar rechts
G. Otte, G. Sinke en M. van Wijngen. De kin
deren op de achterste rij: Liza de Groot, Ella
Geldof, Suus Otto en Herman Pundke. Op de
voorste rij: Lientje van de Berg, Corrie Sinke,
Maaike Dekker, Jopie Hoornick, Rinus Baan en
David Leys.
's Avonds is de trein nog naar Vlissingen
gereden met allerlei buurtgenoten erin. De
voorkant van De Arend was toen openge
scheurd om wat beter zicht te hebben.
Rinus Baan