de rest van het erf en de gebouwen. Het bleef niet bij zomerhuizen alleen, ook tuinen werden aangelegd bij de keten, in 1740 legde Lieven Menschaart op "de ledi ge erve aan deszelfs zomerhuys, staande op het eiland aan de keten" een speelhof aan.'3 Eerst had hij blijkbaar het zomerhuis gebouwd. Dat hij die tuin er later aan toe voegde, geeft aan dat zijn welvaart in de loop der jaren was toegenomen. In de jaren zeventig beleefde de zoutne- ring wederom een bloeiperiode, want er werd weer gebouwd. Eigenaar Engelbrecht Johan van der Mandere liet in 1773 een zomerhuisje bouwen bij zijn keet "De Ket- terye"." Net als De Cliever gebruikte Van der Man dere zijn keet waarschijnlijk als verblijf voor één dag, wellicht voor de zondagmiddag, als men met het gezin en vrienden na de kerkdienst naar de tuin ging. Vele 'gewone' speelhoven rond de steden vervulden eveneens deze functie en ook daar kwam het voor dat de eigenaren verderop op het eiland een tweede buitenplaats hadden voor een wat langduriger verblijf. Dit was eveneens het geval met de eerder genoemde zoutkeet Land- en Waterzigt. In 1785 was deze in bezit van Elisabeth Wijbo, echtgenote van Egbert Philip van De zaagmolens ten noorden van Nieuw- en Sint Joosland met koepel, gezien vanuit het oosten. (Tekening in kleur, z.n., z.j. [begin negentiende eeuw], coll. Zeeuws Archief, Zeeuws Genootschap, Zelandia Illustrate deel II, nr. 786) Visvliet. Dit echtpaar bezat behalve de zoutkeet met speelhof de buitenplaats Noordhout bij Serooskerke, waar het de zomers doorbracht.'5 Land- en Waterzigt, vrijwel op loopafstand van hun huis in de Middelburgse Brakstraat, zal voor ontspan ning op de zondagmiddagen gediend heb ben. Ook in de jaren tachtig bleef het goed gaan met de zoutnering en werden de zomerhuizen en hun omgeving steeds luxueuzer, zoals het "Somerhuijs aan de Zoutkeete dezer Stad" dat Johannes van Soelen in 1785 kocht voor 50 pond van de weduwe van Steven van den Bosch.16 Nog in hetzelfde jaar ging Van Soelen ertoe over om op zijn terrein een dreef aan te leggen en om daarlangs bomen te planten. Deze dreef liep van het zomerhuis bij de zoutkeet die hij al bezat, genaamd de Ver genoeging, naar zijn nieuwe aanwinst.17 Hij zal zeker vergenoegd geweest zijn met zijn twee zomerhuizen.

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2007 | | pagina 35