Een verschrikkelijk groot gezwel
Dokter Van Opdorp en zijn betekenis voor de diergeneeskunde
Vanwege de toename van het aantal vakantie
gangers in Domburg werden in de zomerperio
de trams uit Middelburg en Vlissingen in Kou-
dekerke aan elkaar gekoppeld. Het kwam voor
dat er acht passagiersrijtuigen nodig waren om
de vakantiegangers op hun bestemming Dom
burg te brengen.
Geraadpleegde bronnen:
- 'Domburgsch Badnieuws'13, 20 en 27 sep
tember 1890.
- L. Boere, 'De stoomtram op Walcheren',
1992.
- J.P. van den Broecke, 'Middeleeuwse kastelen
van Zeeland'1978.
- H.M. Kesteloo, 'Oostkapelle in woord en
beeld', 1909.
- R.J. Swiers en A. van Haperen, 'Een wande
ling door de Manteling', 1996.
- J. Warners, 'Domburg, 150 jaar badplaats',
1984.
- 'Encyclopedie van Zeeland'deel III, 1984.
In het artikel over de Arnemuidse heel- en
vroedmeester Josephus Hendrikus van
Opdorp (1797-1842) in De Wete nr. 3 van
juli 2007 werd vermeld dat deze arts ook
belangstelling had voor diergeneeskunde.
Op zich is het bijzonder dat een huisarts
zich daadwerkelijk interesseert voor dier
geneeskunde. Soms blijken sociale over
wegingen een rol te spelen, zoals bij de
Hoogezandse huisarts Alexander Numan.
De belangstelling van een 'mensenarts'
voor de gezondheid van het vee is niet zo
onlogisch als het misschien lijkt, want veel
armoede en ellende bij de mensen werd
veroorzaakt door ziektes en epidemieën
onder het vee. De voortijdige dood van het
vee leidde tot derving van inkomsten, maar
soms was er bovendien besmettingsge
vaar van het dier naar de mens, zoals bij
tuberculose.
Diergeneeskunde in de 19de eeuw
De diergeneeskunde in de negentiende
eeuw verschilde totaal van die in de eeuw
daarop. Van oudsher waren er mensen die
zich bezighielden met de gezondheid van
het vee. Dat konden hoefsmeden zijn in
dienst van de adel of het leger, die zich
voornamelijk bezighielden met paarden
waarop ze ook wel aderlatingen toepasten,
een middel dat bij veel kwalen werd aan
gewend. Onder de boerenbevolking waren
er ook lieden die als veearts optraden en
die de benodigde kennis door eigen erva
ring hadden opgedaan of van vader op
zoon hadden overgeleverd gekregen. Deze
empiristen hadden meestal een redelijke
vakkennis. Daarnaast was er een groep
kwakzalvers; duivelbanners die op hun
wijze het vee behandelden en de boeren
trachtten te intimideren om zo enige
(neven)inkomsten te verwerven.
Regulier onderwijs
In navolging van Frankrijk, waar in Lyon in
1762 de eerste veeartsenijschool zijn deu
ren opende, werd na lange discussie in
1821 een school in Utrecht opgericht,