gens ook buiten schooltijd onder toezicht
waren, "'t zij van hem zelf of een ander
vertrouwd en daartoe gesteld persoon",
waarmee de secondant werd bedoeld.
Ook artikel 22 is vermeldenswaardig: "Daar
zal ook ten koste van de Ouders die zulks
begeeren, een Paruijkmaker gesteld wor
den, om de Jongelingen te coëfferen."
Kapper op school dus.
Vanzelfsprekend stonden de schooltijden,
vrije middagen en vakanties vast. 's Mor
gens was er school van 9 tot 11.30 uur en
's middags van 14 tot 16.30 uur, maar in
de wintermaanden eindigden de middag
lessen een halfuur eerder. Op woensdag
en zaterdag ging de school al om elf uur
uit en hadden de leerlingen 's middags vrij.
De vakanties vielen rond de christelijke
feestdagen. Van de eerste kermisdag tot
vier weken daarna werd de school geslo
ten "in welken tijd de ouders hunne kinde
ren thuijs moeten nemen tenijnde het
school in die tijd zoude konnen worden
schoongemaakt".
Eerbiedwaardig
Het reglement diende als leidraad voor
Henri Rabinel (1763-1791) en ook voor
zijn opvolger Anthoine Alexander Chrystie
(1792-1808).
Over Rabinel is bekend dat hij eerst
schoolhield in de Lange Noordstraat, waar
na hij naar de Haringplaats verhuisde. Van
Chrystie weten we dat hij op de Rotter-
damsekaai begon en daarna twee keer
verhuisde, eerst naar de Sint Pieterstraat
en vervolgens naar de Bogardstraat. Hij
stond goed bekend: schoolopziener Van
Deinse noemde hem "eerbiedwaardig" en
zijn school "zeer goed". Op eigen verzoek
werd hem in 1807 "honorabele demissie"
verleend.
Over Chrystie's opvolger David Borking
weten we veel meer. Hij was in 1775 te
Delft geboren als zoon van Giliam Borking
en Petronella de Waal. Op 28 oktober
1799 trouwde hij met Anna Geertruida
Sondorp, die vier jaar later zou overlijden.
Catharina Hertzog, geboren in 1784, werd
zijn tweede vrouw. In 1823 kwam er aan
haar leven een einde. Metje Christina
Richter, in 1788 te Delft geboren, werd in
1824 Davids derde en tevens laatste echt
genote. Zij zou in 1865, drie jaar na de
dood van haar man, overlijden.
Begin van een loopbaan
Wanneer had David Borking ervoor geko
zen om schoolmeester te worden? Is het
eigenlijk wel een kwestie van kiezen ge
weest of is hij er zomaar ingerold? Zonder
meer kunnen we aannemen dat hij het als
leerling op de lagere school in Delft goed
deed, zo goed dat hij zijn meester regel
matig mocht helpen, eerst met kleine klus
jes, maar later ook met lesgeven aan de
jongere leerlingen. Heeft hij dat leuk
gevonden, kreeg hij er de smaak van te
pakken en was hij daarom kwekeling
geworden? Inservice-training noemen we
dat nu: hij leerde het vak in de praktijk en
studeerde er in zijn vrije tijd nog het een
en ander bij; hij zal waarschijnlijk Franse
lessen hebben genomen. De jonge David
wist wat hij wilde, hij was ambitieus!
In 1792 verhuisde hij naar Roosendaal om
er secondant te worden op de plaatselijke
Franse school. Het jaar daarna ging hij
naar Zierikzee, waar hij op de Franse kost
school aldaar zijn ervaring verder uitbreid
de. In 1799 trouwde hij met Anna Geertrui-
da Sondorp. Nog hetzelfde jaar verliet hij
Zierikzee om zich als Franse-kostschool
houder in de Zeeuwse hoofdstad te vesti-