wat geweld en list afschuwelijk hebben, heb ik circa 21/2 jaar gewoond. Ik heb deeze menschen in 't eerst gehouden voor grondeerlijke lieden, maar bij dit vertrou wen mijne reekening niet gevonden." Uit dit citaat kunnen we afleiden dat een beroep naar Groede mogelijk de oorzaak van de ruzie is geweest. Het zou in ieder geval voor de predikant grote gevolgen hebben. Een reeks incidenten Omdat Pieter Geijs een invloedrijk kerken raadslid was, verslechterde de verhouding tussen de predikant en de kerkenraad hoe langer hoe meer. Hierdoor raakte de domi nee aan de drank en het kerkbestuur greep alle middelen aan om zich van hem te kunnen ontdoen en hield hem daarom nauwlettend in de gaten. Op eerste kerstdag in de strenge winter van 1815/' 16 ging Zimmerman na de dienst naar het ijs. Om zich op te warmen had hij een flesje met geestrijk vocht mee genomen. Op gezette tijden nam hij er een slok uit. Op een gegeven ogenblik kreeg het publiek in de gaten dat hij er eentje te veel ophad en aan het eind van de middag verliet hij dronken het ijs. Daarna ging hij naar een herberg, waar hij nog verschillen de borrels achteroversloeg. Op nieuwjaarsmorgen vond een gezamen lijke dienst plaats waarin de hervormde predikant voorging. Zimmerman ging in de diakenenbank zitten en tot hilariteit van de kerkgangers haalde hij uit zijn zak een flesje elixer, dat hij voor zich neerlegde. Pas na afloop van de dienst stak hij het weer in zijn zak. De diakenen had hij hier mee zo afgeleid dat ze geen woord van de preek hadden gehoord. Als verklaring voor zijn daad gaf Zimmer man op: "Ik ging op nieuwjaarsdag na de gereformeerde kerk om 10 uuren, verwag- tende dadelijk uit de kerk den kerkenraad bij mij om te feliciteeren. Geen elixter heb bende ging ik eerst na een doctor in de buurt en vraag hem een klein flesje daar van met idee, mijn huis nog eerst wederom te passeeren, en hetzelve op mijn kamer te zetten, weder aan mijn huis gekomen vind ik de deur gegrendeld, hoewel de vrouw waarschijnlijk te huis was, waarop ik ook had gereekend, maar dat was zo eene fantasie, waarvan ik naderhand de reede nen vermeen te hebben ontdekt. Ik klopte, maar geen antwoord, de klok slaat 10. Ik moet volstrekt na de kerk (wijl wij deeze nieuwjaarsdag gelijk meerdere feestdagen met de beide Gemeentens gecombineerd vierden, daar wij slegts eene kerk hebben), moet dus het flesje medeneemen, steek het derhalven eerst in mijn zak, maar daar het stikvol was, en de menschen bijna op elkanders schoot zaten zo vrees ik natuur lijk dat mijn naaste man op mijn zak zal gaan zitten en mijn flesje zal breeken. Ik leg het dus voor mij op de bank en steek het weder in mijn zak als de kerk uitgaat." Na afloop van de dienst begaf Zimmerman zich echter niet naar huis, maar ging naar de grossier in sterkedrank, Johannis van Dura in de Pieterstraat. Hij nodigde diens dochter uit om 's avonds mee naar het nieuwjaarsbal te gaan. Omdat ze weiger de, zei Zimmerman dat hij wel wist dat ze een vrijer had maar dat die haar niet zo goed zou kunnen onderhouden als hij. Hij voegde er nog aan toe dat niemand hem kon deren, "geen mensch, geen hel, nog duivel, ja zelfs God niet". De juffrouw merkte op dat het dan beter was om onder de preekstoel te zitten dan erop te staan. Vloekend verliet de predikant het huis.

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2008 | | pagina 22