verward voorkomen, zo verward als de toe stand van de Veersche Gemeente Ik moet hier op 't oogenblik alles zijn, en alles doen, tot zelf boodschaploopen voor de gemeente, mijne kosterinne is een oude vrouw, daaren booven half en half daartoe gedwongen." Vervolgens veegde hij alle beschuldigingen van tafel en kraakte zijn In juli 1938 stuitte men op de resten van de in 1835 gesloopte lutherse kerk met consistorie. (Foto coll. ].H. Midavaine) tegenstanders af. Hij hoopte op een pakket maatregelen van de consistorie, want "met minder kunnen wij de Aegyptische duister nis niet verdragen, welke deeze geheele geschiedenis omgeeft". De kashouder Pie- ter Geijs maakte hij zwart door te zeggen dat hij fraudeerde en vervolgens gaf hij een karakterschets van alle leden van de kerkenraad, waaruit bleek dat ze onder één hoedje speelden. Tot slot schreef hij dat de organist en de orgeltrapper door de kerkenraad werden opgestookt: "Men heeft den orgellist welke tot hier toe gespeeld had, opgeruid zo dat de man slegts met moeite kon persuadeeren. Ik ben met Gods hulp zo gelukkig geweest hier in te voorzien door een ander orgellist in de plaats te stellen die ruim zoo veel talenten bezit. Zelfs de orgeltrapper dorst mij onbe wimpeld te declareeren het met de kerken raad (zo genoemd) te houden en dien dag ('t was om Hemelvaart) niet meer te spee- len, gelijk hij zig uitdrukte. Ik heb de man daarop zijn congé gegeeven en beloofd hij niet meer te zullen speelen zo lang ik leef de en in Ter Veere rondzag, en heb daarop een nieuwe windmaker geconstitueerd. Men heeft mij 't compleet orgelboek gewei gerd, 't welk zeeker geen eigendom is van de gemeente maar van P. Gijs, maar men kon het dog indien men overigens wel geintentioneerd was, zagts voor deeze 2 uuren missen." Op zondagmorgen 19 mei vroeg de predi kant zijn hospita een glaasje sterkedrank, waarop ze antwoordde: "Dominee past tog op, drinkt niet te veel." Zimmerman gaf haar te kennen: "Ik moet wat hebben anders heb ik geen corasie." Aan de ker kenraad liet hij weten dat hij niet kon pre ken omdat hij koorts had. Enkele gemeen teleden zagen echter dat hij samen met een kennis de hele middag zat te pimpe len. Een officier die ook in het pension ver bleef, merkte op dat het voor een leraar niet paste om zo te drinken. Wanneer de kerkenraad dit aan de consistorie in Am sterdam bekend zou maken, zou hij uit zijn ambt worden gezet. Maar de predikant was het hier niet mee eens en zei dat ze

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2008 | | pagina 24