hem in Amsterdam niets konden maken. Hij was aangesteld door de koning en alleen die kon hem ontslaan, en hij had nog liever dat de kerk in brand vloog. Daarna is het regelmatig voorgekomen dat Zimmerman wegens 'koorts' 's zondags niet kon preken. Op tweede pinksterdag ging Zimmerman naar herberg De Zeeuwsche Kolfbaan in Middelburg. Daar ontmoette hij de school meester uit Groede die ook tot de lutherse kerk behoorde en die contacten met Pieter Geijs in Veere had. Toen deze hem op zijn drankmisbruik aansprak, reageerde Zim merman verbolgen en zei: "Meent gij dat ik dronken ben?", waarbij hij de schoolmees ter een stomp op zijn borst gaf. Toen alle kroegbezoekers op het tumult afkwamen, riep hij: "Ben ik dronken?" Allen riepen: "Niet dronken" en dreven de spot met hem. Toen de predikant 's avonds terugkwam in Veere, werd hij opgewacht door een ker kenraadslid dat inmiddels van het gebeur de op de hoogte was gesteld. De broeder nam hem mee naar de burgemeester en klaagde hem aan wegens wangedrag. Op de Veerse kermis in de laatste week van juni was Zimmerman regelmatig te vin den. Vele juffers kregen een verzoek om met hem te dansen, doch allen weigerden. Een brief naar Den Haag Omdat er geen oplossing in zicht was, vroeg de kerkenraad eind juni 1816 "Zijne Excellentie den Heere Secretaris van Staat belast met de zaken van den eerdienst te 's Gravenhage" om te bemiddelen. Eenzelf de brief werd gestuurd naar de burge meester, die hem doorzond naar de gou verneur van de provincie. De kerkenraad wilde maar één ding en dat was het ont slag van de predikant. Iedere Veerenaar wist inmiddels wat voor vreemde snuiter hij was. De jeugd liep hem achterna en jouw de hem uit. Hij durfde zich niet meer in toga op straat te begeven en daarom ging hij in zijn daagse kleding naar de kerk om zich daar te verkleden. In juli deelde de gouverneur van de provin cie het gemeentebestuur en de kerkenraad mee dat hij een gesprek met Zimmerman had gehad. Voorlopig zouden er geen maatregelen worden genomen, maar hij wilde wel op de hoogte blijven van het gedrag van de predikant. Inmiddels was Zimmerman naar Middelburg verhuisd omdat de toestand in Veere onhoudbaar was geworden. Alleen wanneer het hem beliefde ging hij nog naar Veere om te pre ken en tot groot ongenoegen van de ker kenraad nam hij dan zijn intrek bij een prostituee. Op 20 oktober was een diaken het geld uit de collectezak aan het tellen toen Zimmer man van de kansel kwam en het probeer de af te pakken. De diaken kon dit verhin deren, waarop de predikant hem een klap in het gezicht gaf. Omdat hij geen vecht partij in het Huis des Heren wilde aanrich ten, sloeg de man niet terug. Wel meldde hij het voorval aan de kerkenraad. Toen Zimmerman begin november op straat een ouderling tegenkwam, kon hij niet meer dan met een grote vloek uitbrengen dat hij bezopen was. Er was niemand meer te vinden die voor lezer wilde zijn, zodat Zimmerman dit voortaan zelf moest doen. Na enige kapit tels te hebben gelezen, ging hij dan weer terug naar de preekstoel. Toen hij dit op een zondag in november weer had gedaan en de kansel beklom, fluisterden de kinde ren in de tuin onder de preekstoel elkaar iets in het oor. Dit wekte ergernis op bij de

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2008 | | pagina 25