re klanten, kruideniers, rondrijdende han delaren en op de Botermarkt in Middelburg verkocht. Vaak kocht de boerin bij de krui denier waaraan ze boter leverde ook haar boodschappen. De Walcherse boerinnen maakten geen kaas, sommigen wel scha penkaasjes. Tekort In de vijftiende eeuw namen buitenlandse schepen op Walcheren proviand aan boord zoals gezouten vlees, spek, vis, erwten, bonen, boter en kaas. Maar er werd voor deze proviandering niet voldoende boter en kaas op Walcheren gemaakt. Daarom werd uit Engeland naast tarwe en hop ook boter en kaas ingevoerd. Een eeuw later werd voor de scheepvaart en voor de Walcherse bevolking kaas en boter ingevoerd uit Holland. H.M. Kesteloo schrijft over een vermelding in de stads rekeningen van Middelburg dat er in 1558 voor de leprozen Hollandse kaas werd gekocht. Uit een resolutie van de Staten van Zee land van 21 september 1758 blijkt dat alle kapiteins, stuurlieden en andere particulie ren boter in Holland moesten kopen. Dus ook in die periode werd nog boter uit Hol land gehaald. Omstreeks 1840 importeerde Zeeland jaarlijks 200 duizend kilo boter. In die tijd brak een Commissie van Landbouw een lans voor meer vee in Zeeland. Meer vee betekende ook meer slachtvee, meer zui velproducten en meer mest. De vrij conser vatieve Zeeuwse boeren wilden niet meer vee. Hun tegenargumenten waren: we heb ben weinig ervaring met zuivelbereiding en er is onvoldoende zuiver water voor de zui- velproductie. Veeteelt Walcheren was het enige gebied in Zee land waar meer cultuurgrond voor veeteelt werd gebruikt dan voor akkerbouw. Dit was een gevolg van de natuurlijke gesteldheid van de bodem en de slechte afwatering op Walcheren. Nadat in 1930 het gemaal Boreel bij Middelburg in gebruik was geno men, werd grasland omgezet in bouwland. jaar bouwland grasland tuingrond 1832 6.690 ha 9.138 ha 489 ha 1888 7.669 ha 8.159 ha 489 ha 1910 7.343 ha 8.485 ha 489 ha 1925 7.548 ha 9.060 ha 622 ha 1936 8.864 ha 8.229 ha Melken bij een knotwilg, omstreeks 1900. (Coll. F. van den Driest) In Sint Laurens bestond in 1936 58,4 pro cent van de cultuurgrond uit weiland en in Aagtekerke was dat 52,2 procent.

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2008 | | pagina 33