Het grasland zorgde voor de voeding van melkkoeien, schapen, paarden en jongvee voor de fokkerij en mesterij. In 1936 was de verdeling van vee op Wal cheren als volgt: Melkkoeien 5.764 Schapen 2.444 Paarden 2.886 Jongvee 6.162 De Zeeuwse melkkoe Was er een typisch Zeeuws koeienras? Uit een stadsrekening van 1554 blijkt dat leprozen in Middelburg een zwarte koe kochten. Maar in 1560 verkochten ze een grijze, een witrug, een rode en een bonte koe en ook nog een zwarte os. Vele soor Boerinnen op de boter- en eiermarkt in Middel burg omstreeks 1900 (Foto uit 'De Veldbode', Zeelandnummer, december 1928, coll. F. van den Driest) ten dus. In de eerste helft van de negen tiende eeuw overheersten de zwartbonte en vale koeien in Zeeland. Vale koeien worden tot een typisch Zeeuws ras gerekend. H.J.E. Gerlach beschreef in zijn boek Landhuishoudkundi ge Beschrijving van Walcheren (1885) het typisch Zeeuwse rundvee: "'t Is een groot soort vee van zeer groven en knokigen lichaamsbouw, hoog op de beenen, met lang en tonvormig lijf, platte ribben, scher pe schoft en rug, smal en afhangend kruis, langen staart, breede en diepe borst, sterk ontwikkelenden kop met zware stierachtige horens, een goed gevormde uier, waarop niet zelden een schoone melkspiegel ge- teekend staat." Gerlach schreef over vaalachtige kleuren als: vaalbont, zilvervaal en vale witrug (vaal met een witte streep langs rug, len den en kruis). Het ging volgens hem bij het fokken van dit ras om de melkopbrengst.

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2008 | | pagina 34